Pyreneeën (juni)

 

Aigues Tortes

Carros de Foc, een tocht langs 9 berghutten in de Aigues Tortes; je kan over die 58 km 9 dagen doen of 9 uur. Wij wilden gewoon het gebied en zijn honderden loensende meren zien en boekten een stel hutten en liepen veel te zwaar bepakt berg op en weer berg af. Je mag het niet zeggen maar het klimaat was weer danig in de war, want de zon scheen gulzig en er lag nog een partij sneeuw die men hier niet gewoon was. We konden het laatste stel stijgijzers kopen van de regio (straks voor woekerwinsten verkopen), pakten alles wat we van dons konden vinden in en vertrokken. Het weerbericht voorspelde mooi weer, mijn linker voet was net doorgezakt.

Als geoloog had ik t simpel, we liepen 5 dagen over 1 steen, een granietmassief. De bioloog had ‘t lastiger, het is hier nog vroeg voorjaar, zodra de sneeuw smelt schoten de wildemanskruid, ranonkels, orchideeen, witte boterbloemen, gentianen omhoog en die moeten heten. Dieren lieten zich niet zo zien, een paar bambi’s, gieren en een dode bergrat daargelaten. Naar mensen kijken is ook leuk, in de berghutten.

Een groep Fransen, 60+ en lid van een bergsportclubje, liepen als kieviten ons voor de voeten, luid schreeuwend, zingend, kletsend. Ze kwamen uit Lourdes en dus terwijl wij onze ijzers onderdeden voor een knieën knikkend steil sneeuwveld, dansten zij omlaag of omhoog. ‘s Avonds in de hut was ‘t een geschreeuw van jawelste, tijdens het klaverjassen en het douchen. Ze hadden het goed met elkaar getroffen. Zoals altijd: als je elkaar wat vaker tegenkomt, raak je in gesprek en leer je elkaars leven kennen. Een voor een kwamen ze met mee en praatje maken, ze dachten dat ik uit Bordeaux kwam, vanwege mijn uitspraak van het Frans! (Spanjaarden horen meteen dat ik de taal geleerd heb in Almería, de taal spreken werkt goed voor contact, vraag ‘t maar aan een Marokkaan of mag ik dat ook niet zeggen, nou ja, geïnteresseerd zijn in een ander is ook een pre). Een van de wandelclub zijn moeder woonde in Haarlem (een dag later bleek dat Arnhem te zijn, een gelijkklinkend woord). Met een ander besprak ik de energietransitie en ons Groningen-probleem (tot ver onder de Grote Rivieren kent men de getergde gas-slachtoffers) en hun kernenergieoplossing (geen CO2, hein). Het clubje bestond louter uit enthousiaste ouderen en elke dinsdag trekken ze er op uit, de paden op de bergen in. Loopgroep03 voor bejaarden dus.

Als je alleen bent ben je nooit alleen, zei Gwenn, een blondine die we onderweg op een pas al tegenkwamen en die bij de hut al haar serranohammen en olijven met ons deelde in ruil voor wijn. Een flirterig zelfverzekerd type met rollende lach en om haar charme nog meer kracht bij te zetten had ze haar shampooflesje gevuld met rum, die ze ruim deelde. Een vrouw die iedereen om haar vinger windt en alles geregeld krijgt. De volgende dag begeleidde ik haar op haar -technisch lastige- tocht naar de volgende hut, althans voor een deel. Mijn tocht werd onvrijwillig onderbroken omdat een (andere en nog grotere) groep hysterische Fransen bij de volgende hut kennelijk voorrang krijgt boven losse lopers, het vooraf gereserveerde (not) schema moest opnieuw worden ingeregeld.

De eerste vraag bij nieuwe lopers die je ontmoet is meestal, vanaf welke hut heb je gelopen? Een Engelsman zei, ‘kweenie, ik liep achter mijn gids aan’. Hij bedoelde het erg letterlijk, hij liep de hele dag naar haar reet te staren en ‘s nachts mocht ie er ook in. A guide with benefits. Ze lagen naast me in de grote slaapzaal. Het woord ‘sin verguenza’ dekt de lading. Tijdens hun never ending minnenspel stootten ze me regelmatig aan, per ongeluk, het was geen uitnodiging om in hun speelveld te treden, ik vond het zelfs lastig mij op mijn rechterzij te draaien en het schouwspel te zien dan wel het ritme of aanwijzingen aan te geven. Ach, iedereen laat de ander met rust in zo’n hut, ook al worden er scheten gelaten, gesnurkt, vermoeid of kirrend gezucht en daar dan om gegiecheld. Elk nachtelijk moment moet wel iemand met zijn zaklantaarn naar de wc. Het zijn toch al korte nachten met weinig slaap, om 7 uur ligt er een magdalena met jam klaar en een pak sinaasappelsap, om 8 uur loop je alweer verder. Het is een gedisciplineerde gezelligheid.

Je komt in een ritme, loopt, bewondert het landschap, drinkt en eet je vieze picnic, ontmoet mensen opnieuw, zoals de 2 meter 10 lange Franz en zijn korte vriend Johann, uit Stuttgart. We speelden rummikup met kaarten en elke minuut veranderde de regels, het waren geen standaard-Duitsers. We analyseerden de emoties van “Gute Nacht Freunde”, waarover ze zich verbaasden dat er geen nagesynchroniseerde versie in het Nederlands werd uitgezonden op NPO1. Het eten was ietwat karig voor Lange Franz, naast de magdalena, was het voor hem, en voor mij een week low carb (en koud douchen, bulletproof koffie (nog geen kogel gevonden) en veel lichaamsbeweging, begint al op biohacking te lijken). Gister kregen we als stouwvoer twee frietjes pp, wel veel vlees overigens en asociale (goed voor zichzelf opkomende) gasten: zodra de schaal met eten op tafel komt, dus voor 10 man, scheppen zij de helft ervan op hun bord. Verder valt er geen zinnig gesprek mee te beginnen, althans ik heb nog geen onderwerp kunnen vinden waarop ze hun chagrijn aflegden. Vast heel goede klimmers, en woest aantrekkelijk voor hun knappe vriendinnen, met wie ik ook geen contact krijg. Met de Duitsers wel dus, Duitsers met humor waren het, die stonden meteen met 2-0 voor wat niet genoeg was om in het WK te blijven, maar daar mocht ik ook grappen over maken.

We hielden het droog al die tijd, zelfs stevig verbrand steeds rond de 2500 meter hoogte. De regenbui met rukwinden die al dagen van de daken van de hutten werd geschreeuwd begon pas toen we net een half uur weer in onze tent op de camping waren. Een wegwaaiende plastic zak van de Dekamarkt werd even later teruggebracht door een campinggast die op nog geen kilometer van ons huis woont. De eerste landgenoot in een week, het eerste gemopper begon: Ze vond het terrein hier wel erg zwaar, ze had net 100 meter moeten lopen vanaf de auto om een meer te zien. Maar morgen ging ze naar het strand.

Tavascan

Na 25 jaar huwelijk vraag je je wel eens af, Is dit alles? Oehoehoe. Want weet je lieve schat wat het geval is, ik zoek iets meer ik weet alleen niet waar. Hoewel we tegenwoordig 180 jaar kunnen worden, schijnen we nog steeds eeuwige trouw te moeten beloven aan de toevallige of voorhanden zijnde persoon die je ooit tegenkwam en, gezien de feiten en omstandigheden, leuk genoeg vond en waarmee je vervolgens een contract bent aangegaan om een kind op te voeden.
Eens kijken, wie kwam ik in die tijd nog meer tegen? Heb ik wat laten liggen? In Tavascan ontmoette ik 30 jaar geleden Celi, Araceli. Ik deed veldwerk met vier vrienden en we werden op slag verliefd en vochten met elkaar om haar hart.
Het laatste woord is hier al over gezegd en in artikelen vastgelegd.
Corstanje, et al, 1989. Corstanje R., Klepper C, Rutgers B., van der Wal I.J., van den Eeckhout B.Quantification of finite strain in the Pyrenean Slate Belt; a first assessment using Rf/ method. Theologie en Tuinbouw.
Zo, we zijn weer onder ons. Celi dus, de burgemeestersdochter. Ik zocht haar zojuist op na al die tijd en, o my god, ze woont weer/nog in Tavascan, een opvallend mooi dorp aan het einde van een lang dal, een straat met een paar hotels, Llacs del Cardos, alle door haar en haar familie beheerd. Sinds 30 jaar is het hotel in grootte verdubbeld en de oude huizen in het dorp smaakvol gerestaureerd, zij woont in zo’n oud huis, met begonia’s voor het balkon. Tavascan, waar in de oorlog de joden aankwamen die uit de Hitlerstaten gevlucht waren op zoek naar Franco-vrijheid. In Tavascan werd je dan alsnog opgepakt, enkelen bleven hangen, Celi’s familie? Tavascan: je kan er skiën, paardrijden, prachtige wandelingen maken, vergaderen in het meetingcentrum en er is veel feest.
Ik dronk een kopje koffie op het terras waar ik vroeger vaak zat en vroeg aan, zo bleek later, haar man Xavi, of Celi nog steeds hier woont. Ze verschijnt, ziet me en roept mijn naam en de namen Rien, Bart en Christof. Herinneringen worden opgehaald: de feesten waar we samen heen gingen en nog nadansten op de muziek van mijn cassettebandjes die op het dorpsplein werden afgespeeld als de bands klaar waren met hun 1-vingermuziek, dat we haar engels leerden en zij ons Catalaans (no fotis, plau poc), dat we in de keuken meehielpen, ze ons alle sterke drank uit de regio liet proeven, zoco pacharan en soberano meegaf, dat we een jaar later nog eens terug kwamen, ik haar nog later opzocht in Barcelona. Ze zei dat ze nog regelmatig aan ons gedacht had, zeker toen ze een paar keer in Nederland tulpen kwam kijken op de Keukenhof. Ze had haar studie journalistiek en tourisme beëindigd, ze hoorde in Tavascan en bij haar familiebedrijf. Trots liet ze haar hotel zien, met zwembad, rustieke tuin en haar gastvrouwschap. De discotheek van haar broer was verdwenen en is nu een sauna. En of ik bleef slapen. Ik hield het bij eten, een lammetje op geologische steen gegrild. Ze nam uitgebreid de tijd, ook al vroegen de toeristen aandacht, ze schoof hen opzei, wacht jij maar even. Ze vertelde over haar dochter, die paard rijdt, 14 jaar, en Judith heet, joodse naam dus. Dat ze geen burgemeester is geworden want te impulsief en te blijmoedig, zó blijmoedig, dat ze een winkel heeft met bergsportspullen, en een beperkt aantal dagen per jaar vakantie, nos vemos, het was te kort, ik had moeten blijven slapen. Nog dagen bleef het hartelijk gevoel van Celi voelbaar, de knoflook van het lam smeulde na, net als een hartstochtelijke kus die nog lang blijkt nabranden. Had ik daar met haar 30 jaar lang en tot nog veel langer met haar broer Manuel een hotel gerund? Waarom niet?

Daags na mijn bezoek aan Tavascan verkaste ik naar Jaca. 29 jaar geleden, ik was inmiddels afgestudeerd en reisleider, trof ik daar een medereisleider / geologe met wie ik ’t 1 jaar deed. Had ik daar nog 29 jaar mee toegekund? Waarom niet?

Een jaar later, ik was nog steeds reisleider, trof ik een biologe met wie ik nog steeds getrouwd ben, zo goed als 25 jaar. Waarom niet? Waarom wel?

Sierra de Guara

Terwijl in Nederland iedereen van het gas afmoet, verbleef ik een week áán het Gas, de rivier die door Jaca stroomt. Stilzitten is geen optie, erop uit! Ontdekken wat ik nog niet ken.
Het was in de jaren ’80 de natte droom van mijn collega-reisleiders: lekker cañoning in de Sierra de Guara. En Gwenn, die ik in de Aigues Tortes trof, vond het ook al haar favoriete gebied, ze is er zelfs vlakbij gaan wonen, in Huesca. Hier kan het nog: een snelweg bouwen dwars door een Natura 2000-gebied heen. Eenmaal weg van de snelweg komen de noordhellende kalklagen en de conform gestreepte bremrepen langs, stuwmeren met verzopen bomen, een paradijs met bloemen en vlinders en een enkele steenarend nee laten we zeggen een lammergier. Stoere lui zoeken hier hun weg door kloven, springen van rotsen af, duiken een grot in op zoek naar een uitgang, halen hun huid open aan prikstruiken, superstoer! Wij zochten via weggetjes die niet op de kaart staan maar hele diepe gaten bevatten (vanwege de karst, gebrekkig onderhoud of de gaswinning in Groningen?), een eenvoudige cañon-wandeling voor watjes op, maar haakten op eenderde af, te veel water, te warm en te stoer. Sierra de Guara kan ik niettemin van mijn emmerlijst afstrepen.

Jaca

De ideale uitvalsbasis voor een prachtig Spanje-gevoel, Aragón. Ten eerste is de Route geologica transpirinenca niet te versmaden

https://asociaciongeoambiente.wordpress.com/ruta-geologica-transpirenaica/

Van bekken naar bekken en alles wat hier tussenin aan leuke breuken en mooie plooien te zien is.

Ten tweede het station van Canfranc, een voorbeeld van twee landen met tegengestelde wensen en belangen, Franco wilde in 1928 een uitstekende verbinding met Frankrijk realiseren. Het 1-na-langste perron in Europa, El caudillo had visie! Al 90 jaar weigeren de Fransen de aansluiting te openen. Tegenstanders van de IJzeren Rijn: trek lering.

Ten derde: wat zijn die bergen mooi! Zelfs de skigebieden Candanchu en Astún verkloten dit bijna niet. Ik zou er bijna in de winter teruggaan, maar dan kies ik toch voor Tavascan.

Perigord

Nog 10 dagen uitstuiteren in de  Perigord. Deze streek is in kleuren ingedeeld: de purperen (waar ik officieel bivakkeer) betreft het wijngedeelte, er is de witte Perigord, de romige kleur van de kalksteen met rotsschilderingen, of zwart van de sombere volksaard vanwege donkere eikenblad en truffels of groen vanwege de bossen). Mijn melkwijk is wat niks van alles, ietwat saai, wat heuveltjes met graan en koe, te ver weg wat wijnranken en zonnebloem en een enkel kasteel of bastiondorp. En wat Michelin sterren restaurants, de een avontuurlijk, de ander degelijk maar met mooi uitzicht. De tent staat hier op zeker half uur gaans van dit al. 

Internet is ver te zoeken en het is 32 graden. Kortom: verplichte vakantie dus zonder externe prikkels. En dan ook nog om de dag rustige hata yoga met mindfullness elementen op een open plek in het bos, met een zachtstomend beekje en vijvertje, tsjirpende krekels, een rustgevende Belgische yogi-stem. Een muisje kwam de ene keer tussen ons in zitten en deed mee, eenden liepen de andere keer in ganzenpas tussen ons door en vielen in slaap. Honden werden weer een andere keer door hun baasjes ook naar deze plek gebracht voor verkoeling in het water. De baasjes zagen ons bezig en deden zichtbaar moeite om schreeuwend hun blaffende honden van ons af te houden. De stem van de yogi: merk op dat er gedachten langskomen, pak het tekstballonnetje en laat dit wegdrijven. Stilte is niet de afwezigheid van geluid maar het je niet storen aan geluid. De vraag hield me na de yoga bezig, in hoeveel decibel deze perceptuele oosterse wijsheid te pakken is.

Steenbreek