Asturië, Baskenland en Dordogne, augustus 2022

Picos de Europa – introductie

(de tocht is per dag gedocumenteerd via polarsteps)

 

Ik ben geen Picos-maagd, maar heb er wel zin in om het gebied nogmaals te bezoeken. Pa’ ver lo que pasa.

De eerste keer was in 1988, net afgestudeerd en Rien zei: kom we gaan NU op vakantie. Met de oude Renault-5 met ruitenwissers die eraf vielen als het regende, de hele auto viel trouwens bijkans uit elkaar, dus net genoeg bagage mee die ook zonder auto verder kon. In de mist verdwalen in de Picos de Europa, drie dagen niet weten waar je bent, sneeuw smelten voor water, elke opklaring de bergen met je kompas inschieten, de 3e dag op het geluid van een koe ver beneden je afgaan en dat daar dan je auto naast staat. Die niet wil starten. Rugzakken eruit en te voet verder? Auto start toch. De voetbalfinale Nederland-Rusland zien in café en dat de andere aanwezigen voor jou zijn. Met Baskische oude mannetjes, vrienden van ansjovis-Bloem een kroegentocht en dat de auto in Breda door de politie definitief van de weg wordt gehaald.

Dan in 1989 samen met Martine en twee anderen een rugzaktrektocht-met-tentjes uitzetten voor snp natuurreizen. Ja, we waren een stel, maar niet klef, legde de snp uit aan de twee anderen die meehielpen de tocht te verzinnen. Met een spuitbus blauwe verf liepen we een jaar voor de troepen uit, vanuit Riaño via een slinger door de Picos naar Llanes, kampeerplekjes (op een kerkhof) en hotelbedden uitproberen. Een ongenaakbaar gebergte, nauwelijks water, steil, diepe verdwijngaten, vorst. Martine en ik onderzochten de 2e helft van de tocht. Daarna reisprogramma indienen, een routebeschrijving maken, kaartjes inkleuren en een begeleidend boek schrijven over de geologie en flora en fauna. De reis werd opgenomen in het programma, als zware reis. Inmiddels afgezwakt tot een luxe wandelvakantie langs hotelletjes. Terecht!

Het jaar erop de eerste reisbegeleiding. De twee anderen hadden hun reis niet gedocumenteerd, dus dat werd zoeken en de tocht was nog pittiger dan ik al dacht. Een van mijn deelnemers, Nynke, knappe huisarts in Friesland, ze had nog goed geoefend met een maand lang met een rugzak vol met boeken zitten achter haar bureau, had direct op dag 1 een verzwikte enkel. In plaats van haar heensturen, had ik elke dag een alternatief programma en elke man wilde wel een dagje, of soms 2 met een nacht ertussen, met haar mee. De groepswinnaar trouwde niet lang daarop met haar.

Judith was nog wel Picos-maagd. Ze wilde er ooit heen, maar toen ze kaarten wilde kopen, verbood de kaartenverkoper haar deze onderneming, veel te gevaarlijk voor je, meisje!

Camino del norte

 

Via SNP hadden we een wandeltocht langs hotels geboekt. Deels langs de Camino de Santiago de Compostella (de katholieke bevolking doet zijn hoed af en wenst ons bij het langsgaan Buen Camino), deels via de GR-route, deels een fijne SNP-route (waar het asfalt ophoudt begint de reis) langs diverse natuurverschijnselen. Neem nu de bufones en inlandse stranden. Door oplossing van de kalksteen waren er diverse spleten en holtes in de ondergrond ontstaan, waarlangs het zeewater bij hoge golven en vloed zich heen bewoog. Het landschap zuchtte diep en spoot soms zeewater tot ver boven het maaiveld. Ook mooi te zien hoe de chulos zich bruinden aan het strand, ook al ligt het strand verzonken in de weilanden en werden zij door dagjesmensen vanuit hoogte aangestaard.

De zee bleef steeds aan de rechterhand liggen. Het was rustig weer, ook al regende het wel eens. In zee dreven rode pakketten zeewier, dit werd geoogst omwille van de agar agar. Andere economische inkomstenbron is natuurlijk vis, dat aan land werd gebracht in levendige vissershaventjes zoals Ribadesella en Llanes. Verder kwamen we de koeien tegen die zo heerlijk rustig in de wei stonden. Een heel genoeglijk landelijk gebied, verdacht groen.

Een aantal mensen uit dit gebied was in de 19e eeuw actief in de latijns-amerikaanse gebieden zoals Mexico en Cuba. Het geld dat met uitbuiting en roofbouw werd verzameld werd gestopt in rijke gebouwen met grote tuin met palmbomen. We sliepen in een van deze gebouwen dat werd gerund door een van nichtje van Don Thomas. Overal in het pand stonden koffers, typmachines en hingen verschoten foto’s van weleer. En het nichtje kookte erg lekkere tapas met zee-egel.

Prijsvraag 1: welke Spaanse filmlocatie bezoek ik in de foto 2e rij, links?

Picos de Europa – revisited

 

Meer dan 30 jaar later bezocht ik weer de Picos de Europa.   Pre-alpien: in de tijd dat in Nederland steenkool gevormd werd, werd hier een mooie witte kalksteen gevormd. De lagen liggen nu als dekbladen op elkaar, als majestueus gebergte. Vanuit verschillende invalswegen probeerden we steeds zo hoog mogelijk te komen, voordat we aan de dagelijkse wandeling begonnen. In de tussentijd was er een metro-verbinding gerealiseerd naar het voorheen meest onbereikbare dorpje van Spanje, Bulnes, dat scheelt ook.

Tijdens de wandelingen dreinen vaak liedjes door mijn hoofd. In dit geval onder andere Volver. Net als in de film verschijnt iemand ten tonele die al lang vervlogen is. In de film de overleden moeder van Penelope, in mijn situatie Martine en Rien, met wie ik hier samenliep. Ik voelde me nu een oude man. Vroeger wandelde ik over de toppen, nu bleef ik steeds 1000 meter lager. Pijn aan mijn knieën, minder energie. Verlangen naar vroeger.

De vochtige lucht uit de Atlantische Oceaan ontmoet bij de Picos de hoogte, natte boel. Op grotere hoogte ben je dan weer boven de wolken, of is het dagen lang dikke mist. Tip bij slecht weer: rij de berg uit en bezoek een mooie stad. Het werd Leon, met de eersteling van Antoni Gaudi, een levendig publiek in een niet te grote stad, hoofdstad van Asturië, de plek waar de taal voor het eerst in druk werd vastgelegd. Bij de gerenomeerde boekhandel vroeg ik naar de Kleine Prins in het Asturies, daar ontkende men het bestaan ervan, iets wat mij te vaak overkomt (ook zojuist voor het Occitaans): ik weet zeker dat een boek bestaat, maar de boekverkopers weten van niks, computer says no, also.

Op reis naar Leon kom je langs het stuwmeer van Riaño, destijds een dorp ontruimd door het leger; het dorp is als geestdodend modern dorp teruggebouwd aan de oevers van het meer (foto linksonder).

Altamira en Ribadesella

Oude meuk! In Lascaux was ik al eens geweest (in de replica), en eigenlijk in Altamira ook (replica in Madrid (er is er ook 1 in München)). Schilderijen van meer dan 20.000 jaar oud, Picasso zei al dat sindsdien de schilderkunst niet verder is geëvolueerd). In de echte grot mogen slechts 25 mensen per jaar wetenschap plegen, dus ik sloot me aan bij de rij bezoekers voor de nepgrot. Mooi hoor.

In Ribadesella zijn ook mooie grotten, met scrabeuse schilderingen van vrouwelijke geslachtsdelen. Dit kan toch echt niet meer deze tijd. Sluiten die boel, in deze preutse wereld.

Baskenland

Paar jaar geleden liep ik langs de Baskische en Cantabrische kust. Tientallen kilometers afzetting, keurig als een omgevallen boekenkast scheefgesteld maar verder zonder enige tektonische verstoring. Terwijl je de lagen langsloopt, zie je lifechanging events als de inslag van een meteoriet in Mexico aan het (per definitie) einde van het Krijt (het zwarte laagje op de middenfoto), het omklappen van de noord- en zuidpool, het (ojee) abrupt dalen van de zeespiegel (zie verdere toelichting).

Waar Baskenland erg goed in is, is lekker koken en eten. Er zijn best veel Michelinsterren vergeven, en de pinchos zijn vele malen creatiever dan de tapa’s uit het zuiden van Spanje. Waar de Basken ook goed in zijn is de scherpte. Misschien is het mijn perceptie, maar je hebt zo ruzie met je. En er is ook wijn, speciaal gericht op vis- en schaalgerechten; we verbleven tussen de wijnranken in een mooi familiehotel nabij Getaria (kregen wel ruzie met oma over haar parkeerplaats van haar canta’tje).

Perigord

Uitstuiteren in een wifi- en 3/4G-vrije wereld (ik heb nu definitief mijn plezier in automatisering en computers en smartphones verloren). De wereld bestond uit een 4-sterrencamping, afgeladen met 60+ Nederlanders, allen heel erg bruin. Ik was er veruit de jongste, los van enkele jonge scharrels/2e leghennen van oudere heren. Gelijktijdig waren aanwezig schoonzus en vrienden, dus dat werd gezellig wijn drinken, oesters eten, riant uit eten, fietsen en wandelen.

Prijsvraag 2: welke muziektitel wordt met foto rechtsonder uitgebeeld?

Urbex in voormalig Oostblok juli


Een urbexreis met Bruno naar Silezië, Polen. Zware staalindustrie in verval, verlaten treinemplacementen met stoomlocomotieven en wagons met bijna ontploffende inhoud, pauperparadijsen met vervallen huizen waarvan de bewoners juist zijn overleden. De locaties waren verzameld, maar gelijk Omsk, Krakau is een mooie stad maar net iets te ver weg.

Wel juweeltjes bezocht: de groene citadel van Hundertwasser in Magdeburg, de historische Oder-Neisse regio met het uitermate verlaten Frankfurt (Oder) en Eisenhuttestadt met de communistiese modelstad onder de rook van de staalindustrie. Lees even mee.

Het is even zoeken naar de wijze van consumptie van deze stad, tot we de stadswandeling ontdekten. De eerste zelfbedieningssupermarkt, statige woonblokken, strak in lijn gebouwd, de woonschool (ook commies moeten leren om samen te leven). Na de zware recessie, volgde de Wende waarna rijke westerlingen de stad bevolktenr, maar die verdwenen al snel, daar er geen reet te doen viel. Nu zijn de vluchtelingen uit Syrië vaste bewoners. De staat onderhoudt de monumentale stad, de bewoners houden het hoofd boven water en hebben geen geld, zodat voorzieningen geen kans krijgen. In eenzaamheid dus lekker dineren, de uitbaatster Rose had eindelijk kans om haar ongenoegen over de moslims over ons uit te strooien.

De zwerftocht aan de hand van losse ideetjes leidde tot het bezoek aan de zwaartekracht-anomalie in Karpacz in het Reuzengebergte. (Het is abnormaal, de B en de R krijg je cadeau). Water, flesjes en auto’s rollen hellingen omhoog. Een geologische stenen- of watermassa zou de aantrekkingskracht zou de gravitatie overrulen. Ik (geboren naïeveling) zou dit allemaal graag geloven, maar was niet overtuigd. Overheidsdisclaimer: de anomalie kan zich plotsklaps een paar honderd meter verplaatsten. Lees weer even mee.

Stukje verderop bleken de huizen op zijn kop te staan. Zelfs de grasmaaier viel niet op de grond. De rest van de reis trok de zwaartekracht ons omhoog, zelfs de steilste bergpas op. En, oh my God, er stond een Noorse Staafkerk, hoe komt die hier nou weer?

In Karpacz en overal in het Reuzengebergte komt de hele Poolse bevolking  samen. Op zoek naar koelte en natuur in tijden van hittegolven. Er is hoop. Of toch niet: gedurende deze week keurde geen enkel individu mij een blik waardig. Een in zichzelf gekeerd volk met veel grof getekende tatoeages.

Een dikke omweg via Tsjechië, met een toevalstreffer: een prachtige bazaltzuilenontsluiting, het klimaat is sindsdien danig van slag.

Dresden, wat wou ik daar graag eens heen, ik stelde me een brandende stad voor met vele platgebombardeerde kale pleinen. Die Duitsers hadden de stad in al zijn barrok-terreur geheel herbouwd, zelfs de Frauenkirche met vage pastelkleuren. Misschien wel het mooiste gebouw van Dresden tip ik hier:  de tabaksfabriek Yenidze, (stijl: jugendstil-moskee) met een uitzichtsrijk restaurant op het dak en een Russische keuken in de plint (eet nu het nog mag).

De jonge ex-commies konden we maar moeilijk ontdekken. Alsof we zelf nog jong zijn. Ze blijken samen te drommen aan de oevers van de Elbe of Oder, brengen hun eigen drank mee, want de ondernemers (cafés) hebben hun prijzen hoopvol verhonderdvoudigd, niet meer op te brengen voor de gemiddelde metselaar. De oevers deden mij denken aan de hoogvlakten in Mongolië tijdens de paardenraces (maar dan brommertjes (wie heeft nog belangstelling voor een oude mobylette?)).

Urbex omheen Luik juni


Een urbexreis met Frans naar Belgie. Een beetje van onszelf, een beetje van Maggie. De gebouwen waren steviger omhekt, er waren waarschuwingsstickers geplakt met ‘asbestgevaar’, de gebouwen, zorgvuldig uitgepluisd via internet werden onherstelbaar verbeterd (gestript, omgevormd tot hotels?, vluchtelingencentra?), of gewoon afgefikt. Maison Rouge, voormalig bordeel en belastingkantoor (in alle gevallen word je genaaid) werd bevolkt door stoere mannetjes in legerkleren die elkaar verrot schieten (we konden 3 minuten voor aanvang de maarschalk nog om een veilige aftocht smeken). Sanatorium de Basil was ten opzichte van bezoek vorig jaar al behoorlijk gestript. En de directiewoning in Cherat, steeds steviger beveiligd, stond al aardig op instorten, de wijnkelder was nog intact.

April 2022 Andalucia

  • Goud

Rondrit Almeria en een beetje Granada. Cabo de Gata was de aanleiding, een aangelijmd stukje vulkanisch Spanje. Een woeste tijd met vloedgolven van brandend as en ontploffende vulkanen. En vol agaten, want daar komt de naam vandaan. En vol met goud, we verbleven in een oud zieltogend mijnwerkersdorpje en bezochten de boom die alles zag: een olijf van meer dan 1000 jaar. Het was even zoeken naar de woestijnvink, die hebben we dan ook niet gevonden. Kennelijk woei het te hard, eten op een terras eindigde steevast in olijfolie op de kleren.

Meer lezen: Hak hier.

Gips

Crisis? What crisis? Nog niet zo lang geleden was hier de Messian Salt Crisis, de Middellandse Zee was afgesloten van de oceanen en droogde geheel op. Kilometers dikke pakketten met zout en gips getuigen daar nog van. Een mooie plek om een ’03-vakantiefoto te maken. Een paar dagen liepen we samen op, op zoek naar de bronnen van de Rio Agua, krioelend door de krochten van een gipsgrot (na een uur regen zou het water 9 meter stijgen). We resideerden in de mooiste B&B volgens en bij de Belgen. Het was even zoeken naar de Griekse Landschildpad, die liep gewoon rond bij ons huisje. Geen schutting om zich achter te verschuilen, zoals egels vaak wel doen.

Meer lezen: Hak hier.

Jeugdsentiment

Eind jaren ’80 verloor ik mijn onschuld in Grotten van Almanzora, een levendig Spaans dorp. Ik karteerde de Sierra de Almagro en liep elke ochtend gelijk met de buurtjes, de tomatenplukkers, de hitte in en elke avond kwamen we even bezweet terug, nog niet te moe om in de disco van Tonio te dansen. Mijn eerste verliefdheid en dat bevordert het taalgevoel en er was een appartement van de leraar van mijn Spaanse vrienden in buurdorp Vera voor de seks, want de volgelingen van Franco keken nog steeds een oogje mee.

Er was weinig veranderd, het bos dat met water uit de Taag (200 km verderop) gevoed zou worden is verdroogd, er is wel een mooi fietspad (bleek weinig behoefte aan) en er stond water in een stuwmeer (er werd gewaterskiet). De tomatenplukkers zijn nu Afrikanen en de werkloosheid tiert welig. Het was even zoeken naar de vriendinnen van weleer, maar de tijd was te kort, wellicht herkende ik ze niet meer.

Wel ontwikkelingen in Palamores: hier vielen in 1966 4 atoombommen, waarvan 2 ook explodeerden, de nucleaire lading explodeerde niet zegt men, maar de grond raakte wel ernstig nucleair vervuild, veel kankergevallen. Een deel is afgevoerd naar Amerikaanse opwerkingsfabriek, maar op groot stuk grond mag nog niet gebouwd worden. Dit is doorn in het oog van de projectontwikkelaars, die hier hun hotelkolossen willen laten verrijzen, dus nu moet (uiteindelijk?) Biden dit oplossen. Ben benieuwd of hier ruchtbaarheid aan gegeven wordt, de Amerikanen hebben dit incident altijd stil weten te houden (hoe weet ik dat dan).

Meer lezen? Explodeer hier.

Familiebezoek

Granada aan Zee, de Costa Plasica, daar waar de tomaten in plastic opgroeien. Op bezoek bij Natascha, mi prima de luxe. Er moest gedronken worden want ze had een groot deel van haar examens gehaald in het Spaans! De drank maakt dat er wat rust kwam in de reis. Gelukkig maar, want zo liepen we naar het strand, aten churros com chocolate in Adra (de béste) en liepen met de honden door haar achtertuin, bezochten een ruïnedorp. Het was niet lang zoeken naar een gekko, die kruipen hier gewoon in huis.

Sierra de Grazalema is dus van het programma, lieve zoete herinneringen bewaar ik voor later. Ik heb er mijn eerste fotoprijs geschoten.

 

Handen hoch, Johnny, sonst knaltst!

Tja, dan toch even die fles Ponche Caballero gekocht bij de eerste de beste bar, zat nog 1 borrel in, dus kreeg nog een tapa erbij. We waren in de woestijnen waar Once upon a time in the West en Mad Max (met Tina Turner) en Dr. Who (wie?) en Game of Thrones (dat drakenmens) en Laurence of Arabia (het duin werd wit geverfd) werden gefilmd. Het was even zoeken naar de goede foto, maar niet genoeg tijd genomen.

2021 Twente Charleroi en Provence&Queras

Augustus: Charleroi

Met Bruno oude meuk fotograferen. Dus beelden volstaan.

Er is altijd wel een gaatje in het hek, met daarachter deze dit gebouw.

 

De schepen die van het hellend vlak naar boven worden getreind, of per lift naar beneden.

De kust bij De Panne. we waren de enige toeristen.

 

Het verdronken land van Saeftinge. 30 shovels staan klaar voor het grote werk. Maar god, wat een hoosbui.

De bergtocht naar de Queras

Van hotel naar berghut, vanwege corona toch maar de hele boel in mijn rugzak, ik ging door mijn knieën, en while we speek (mei 2022), nog niet goed gekomen. Je wordt ouder papa, geef het maar toe. Plaatje?

September: het wijnresort van Lacoste met een beeldentuin

Geheimtip voor een dagje uit, de reis waard. Beeldentuin, druiven op alfabetische volgorde, chic de la chic en gedurende de gehele dag geen wc te bekennen. Yoko Ono had een mooie installatie.

Camargue, het zout der aarde

Het bruggetje van Van Gogh gemist, maar het Nederland van lang geleden heb ik herkend. Nog iets om wat rustiger te bezoeken. Het is immer zout wat ik tegenkomen, en een griel.

Juni: Twenteland

deze herinnering is al vervlogen, dancing the night away.

2020 Tour de Mont Blanc

Rondje Mont Blanc Augustus September

In Peru grijpt het covid-19 virus zodanig om zich heen dat onze reis daarheen werd geannuleerd. Van de stapel vouchers laten we via snp hotels boeken rond de Mont Blanc, zodat we van hotel naar hotel kunnen lopen en dat onze bagage daar dan steeds al is! In berghutten, met z’n allen in een slaapzaal met plastic schotten leek ons geen goed idee nu. Welnu, het is volbracht, deze tocht, de Tour de Mont Blanc, TMB, met veel stijgen en dalen, veel mooi weer en een paar dagen regen/sneeuw, van lege hotels, van steenbokken en van drie landen. Ik neem je even mee met wat fotoschetsen en enkele anekdotes. Met  ontmoetingen waarvan sommige meerdere dagen omspannen (eerste vraag: waar kom je vandaan en dat de Nederlanders dan zeggen: uit Haps, of uit Holysloot (in plaats van “vanaf de Col Bonhomme en ik ben kapót”).

Frankrijk

Het dal van Chamonix is een gekkenhuis waar bergsporters hun adrenaline van zich af schudden, het dal waar nertsmantels nog ongegeneerd gedragen worden, elk bergsportmerk zijn eigen winkel heeft, waar de parapenters bijkans door de straten zweven, waar ze patois spraken, maar nu aardig engels. Het laatste dorpje in dee vallei is Contamines-Monjoie, de drukte faseert daar uit in individuele wandelaars. Een fijn hotel met de fijne keuken van David en Allette.

We hadden in Nederland al menig weekend gelopen in bos en beemd, maar een kilometer omhoog of omlaag was nog niet ingesleten. Voor de echte tocht begon, liepen we hier een dagje pittig de berg op, we zien de eerste gletsjers en horen de koeienbellen. We lieten auto en een grote tas bij David achter, na anderhalve week keren we weer was de afspraak.

En daar gingen we, een urenlang pad omhoog tot de pas, daar vanwege de wind snel het uitzicht tot je nemen, een rotshelling met een groep steenbokken bijvoorbeeld, snel een banaan erin, een perensapje, een brokje pizza of stompje kaas en weer door, een lange lange afdaling. Een optreden van de familie bergmarmot houdt de sfeer erin, tjonge hoe lang kan een afdaling zijn. Heel in de verte zie je de taxi je knalrode tas afleveren bij het hotel, je weet dat je tas een lange omweg heeft moeten afleggen, maar je moet zelf ook nog uren. Ondertussen moet je op de smalle paadjes wegduiken voor hardlopers die individueel de Ultra Trail de Mont Blanc lopen, of mountainbikers die je met hun fiets op hun rug omhoog rennend inhalen, ofwel met doodsverachting omlaag storten.

In het hotel ontmoet je mensen (covid-afstand in Frankrijk 1 meter), soms lopen ze dezelfde richting op en zie je ze dagen achtereen, soms lopen ze tegen je in, zoals de Turk Deniz (betekent ‘zee’, denk maar aan de Zwarte Zee, oh) hij bouwt telefoonsystemen voor kpn in Brussel, gevlucht voor Erdogan vanwege zijn vrijzinnige ideeën, en Roland de 70 jarige ceo die op diverse plekken in de wereld petrochemische installaties plaatst en nu de Tour de Mont Blanc trailt, met respect voor de wandelaars, zegt ie er snel achteraan (hij houdt dan even in met hijgen en rennen). Geanimeerde discussies, bij avondeten en ontbijt, over de wereldpolitiek, die van Turkije in het bijzonder en over de muziek van Dr Feelgood.

Italië

Een heel lange, ja echt heel erg lange, afdaling langs terugtrekkende gletsjers, morenen, moerassen en storende e-mountainbikers, bracht ons in Courmayeur. In deze stad lopen ook veel nertsmantels lopen, maar het is wel Italië, het is of voelt wat gemoedelijker. Iedereen was strak met mondkapjes, gewoon altijd op! Op straat, in winkels en op gangen van het hotel. Was gewoon duidelijk en niemand deed er moeilijk over. Het Italiaans spreken wordt wel lastiger, het mondtextiel maakt van elk gesprek een onprettig gemompel. En die emoties vlakken af. 

We trokken het Ferret-dal in, dat elk jaar even wordt geëvacueerd vanwege afsmeltende en als lawines neerkletterende gletsjer-brokken vanuit de Mont Jorasse. Na tranentrekkende verhalen over klimaatdrama’s en ronkende persberichten die in de Komkommertijd het Jeugdjournaal halen is dan een week later plotseling alles weer gefixed! De Italianen en Fransen vinden dit de normaalste zaak van de wereld.

Al een paar dagen lopen we samen op met Dokter Keizer en zijn twee Groningse medicijnmannen. Ze keuvelen tijdens hun tocht over hoeveel ingewanden en ledenmaten een mens eigenlijk kan missen en toch kan doorleven -met de minst mogelijke kwaliteit van leven en zonder hulpstukken als een stalen long, medicijnen toedienen mag wel- (daar val je vast flink van af, hoeveel hadden ze nog niet becijferd). Ze moesten zich nog jarenlang specialiseren maar nu al voelde je dat je niet de eigenwijze dokter Kweetal wilde hebben, maar wel de in de mens geïnteresseerde arts.

Het is best frustrerend om zoveel langzamer te lopen dan de boekjes en dan de bordjes aangeven. Terwijl ze in Italië elk uur een wip in het bos incalculeren. En in Frankrijk elk uur een déjeuner sur l’herbe én een wip. Des te onbegrijpelijker dat ’t ons niet lukt, wars van dit soort geneugten. Misschien staren we ons blind op stenen en biologische dingetjes.

Zwitserland

De tocht naar Zwitserland was weerbarstig vanwege de neerslag. Om van het Italiaanse deel naar het Zwitserse deel van de Ferret-vallei te komen moesten we in de pas over, maar elke stap omhoog gleden we in de klei twee stappen onderuit. Doorweekt en koud, bijkans onderkoeld, brrrr,  belanden we zo snel weer terug in Courmayeur. Een taxichauffeur was bereid (als je maar betaalt) om ons via de Mont Blanc tunnel, diverse mistige passen en een reis van meer dan 100 km met mondkapjes op, naar het volgende hotel te brengen. Onze bagage was al via die route met een andere taxi gebracht!

Vanwege de regen en inmiddels sneeuw droogde de hoeveelheid reizigers die de Tour liepen op, het hotel telde 12 afzeggingen, maar dat bleken ook de Amerikanen die hun land niet uit mochten. We spraken mensen die tot hun knieën door de sneeuw liepen op de pas.

We sliepen in een zijbeuk van het hotel en hadden zes kamers tot onze beschikking, waar we achteraf onze hele hofhouding konden huisvesten, inclusief kleedsters, koks, sjouwers, paardenverzorgers en minnaars naar behoefte. Speciaal vandaag werd er, voor de Zwitserland-maagden, als avondeten raclet geserveerd, een hele bonk kaas die je moet smelten en daarbij een aantal kilo’s gekookte aardappelen. Vanwege de regen, maar vooral voor deze lekkernij, besloten we hier nog een nacht te blijven. Oui, c’est La Fouly! Weer werden twee kilo aardappelen voor ons gekookt.

Op de vrije maar ook nog natte dag trokken we per peperduur OV (de taxirit was relatief heel veel goedkoper dan de bus- en treinrit) naar Martigny, een wijnstad met bizar museum met beeldende kunst: tijdelijke tentoonstelling over de meesterwerken van Zwitserse schilders, een prachtige beeldentuin, een collectie antieke auto’s, modellen naar uitvindingen van Leonardo da Vinci, journalistieke foto’s van de oprichter Léonard Gionadda. Behalve in het OV vinden de Zwitsers de corona maar matig interessant.

Ook in het volgende hotel, in Champex sur Lac, waren we de enige gasten. De lange sliertige dochter van de hotelbaas verzorgde een prima maaltijd en vertrok, achter zich de deur op slot. Volgende morgen had een onzichtbaar wezen ontbijt gemaakt. Zonder een persoon gezien te hebben vertrokken we maar weer, een ruige stijging (we hadden ook een nog veel ruigere variant kunnen kiezen) langs Milka-koeien, geestdodend bos, bevrijdende uitzichten en een hut die open was en waar je kon eten (in Italië waren vele hutten vanwege corona gesloten). Aan alle kanten worden we ingehaald op de smalle geitenpaadjes en omdat wij vroeg vertrekken, zien we steeds oude bekenden terug, zoals een gemengde groep uit Burgos. Mijn mond kan wel goed (en heel motiverend) switchen van Frans naar Spaans maar andersom is een gruwel. Het is wat rustig in dit naseizoen en vooral rustig in deze coronaperiode, maar de Tour de Mont Blanc kent een grote variatie aan nationaliteiten.

In Trient sliepen we in een loft met uitzicht op een blauwe gletsjer en roze kerk en op de helling die we de volgende dag nog omhoog moesten lopen om in de Europese Unie te komen. Onze tafelgenoten die ons tegemoet liepen, en allen nog maar één etappe achter de rug hadden, waarschuwden ons: dit is een verschrikkelijk saaie en helse tocht! Er ontspon zich een gesprek over hoe je als stel het beste samenloopt onder helse omstandigheden. Sekswerkster Nathalie uit Nancy, verder uitermate goedlachs, luisterde met rode oortjes naar Judiths verhaal over dat Judith voorop liep om te voorkomen dat ik te snel ga en Judith wordt meegezogen. Hoor je dat, Gabier, kirde ze opgewonden, zo moeten wij het ook doen. Haar vriend, uraniumsplijter uit Thionville vond de opruiende taal van Judith maar niets, vrouwen moeten maar doen wat hij wil, dan lopen ze maar wat sneller. Wachten is niks voor hem. Bij het ontbijt trof ik Nathalie met reeds doorgelopen makeup, “ik ben zo bang, we gaan de hoge route doen en Gabier loopt zó snel… “. Even later lacht ze weer om mijn grapjes (als je maar betaalt) maar ik heb te doen met haar.

Terug in Frankrijk

Als je verwacht dat je de hel moet betreden (de recensies van onze komende tocht waren niet zo positief), en niet zo’n beetje ook, blijkt de praktijk erg mee te vallen. En als je dan het mooiste uitzicht ooit krijgt en het is prachtig weer, en de berghut op de grens is open en bereidt lekker eten, dan word je zowaar een moment gelukkig. Blijkt de afdaling van meer dan een kilometer ook nog per kabelbaan te kunnen en ligt het volgende hotel beneden pal naast die kabelbaan. Weliswaar zijn we de enige gasten, het personeel is daar bereid tot veel.

Met bus, trein, kabelbaan en nog wat bussen sluiten we het rondje. Allette komt ons met verse kleren tegemoet. Het had gesneeuwd in de bergen rondom Contamines, op onze regendagen.

Tijdens onze ronde hadden we de Mont Blanc, het witte Monster, mag je dat nog zeggen? goed beschouwd niet gezien. Een vage glimp verscholen achter een andere berg, onder een wolk, bestaat dat ding eigenlijk wel? We gingen op onderzoek en via alle mogelijke kabelbanen (als je maar (flink) betaalt) en wandelingen naar uitzichtpunten overtuigden we ons van het bestaan van deze prachtige berg. Chamonix ligt midden in deze prachtige natuur, maar heeft een iets te hoog nerts- en adrenalinegehalte.

Jura en Lotharingen

In alle rust huiswaarts. In de Jura bij praatgrage Christine in haar kasteel, tistezeggen het huis dat de slager ooit bouwde voor zijn drie dochters. Te gast was ook president van de rechtbank Freiburg die duidelijk om een praatje in het Duits verlegen zat. Hij sprak graag over de recente inzichten in Hitler en over doodsbedreigingen die hij als rechter onderging. 

In Lotharingen verbleven we bij zwijggrage priester Thomas in een jezuïeten klooster langs de Moezel. Eindelijk eens Metz en Nancy bezocht met als toppers Centre Pompidou met onder meer en ander andere een overzichtstentoonstelling van Yves Klein (hij dééd het) en een woning ingericht volgens de beginselen van de Art Nouveau.

Uitstuiteren met wat wandelingen in Klein Zwitserland, en in de Zoutelanden bij werelderfgoed Saline Royale. Beide wandelingen bij ontstentenis van landkaart verdwaald, we dwalen er nog steeds eigenlijk. En in Nederland was de verbijstering groot: er lopen wezens rond met neus en mond, ze lachen naar je of uiten hun chagrijn. Ik was gewend geraakt aan bedekt gelaat.

Luik, juli

De corona-ziekte grijpt verder om zich heen, naar Antwerpen mag niet meer gereisd worden. Naar Luik nog wel. Oude meuk van zieltogende staalfabrieken en een heel park vol instortende kazernes. .https://www.urbex.nl/fort-de-la-chartreuse/ In de straten van Luik loopt men met mondkapjes op en zeker in de winkels spreekt men elkaar erop aan als een kapje van de neus gegleden is. Het wil maar niet wennen om steeds het kapje op te doen. Dat heeft te maken met dat een mens maar vier zaken tegelijk kan onthouden om mee te nemen:

  • Je portemonnaie,
  • Je telefoon (tistezeggen foto’s van geliefden/camera/thuiskantoor/app’s),
  • Je huis-, hotel-, auto- of fietssleutel,
  • Je leesbril, eventueel zonnebril.

Daar komt dan dus nu het verplichte mondkapje bij. En dat is dus teveel, want vanaf nu vergeet ik steeds, meerdere keren per dag, iets anders. Meestal moet ik terug om mijn kapje te halen vanwege de ziedende blikken, maar ook moet ik regelmatig ik terug voor mijn sleutel, bril, geld of telefoon. Ik word zoveel dommer door zo’n kapje.

In 1982 moest ik (en Bruno in 1980) in de eerste week van mijn studie een kolossale rotswand tekenen, met scheve gesteentelagen, plooien, breuken. Uiteindelijk ben ik (en Bruno) structureel geoloog geworden. We waren in Moresnet, een neutrale staat die 100 jaar bestaan heeft en zich in leven hield met de opbrengsten van zink.  https://historiek.net/?s=Moresnet De zoektocht voerde ons naar deze rotswand. Veel was er niet van over.

Achterhoek, juni

De corona-ziekte grijpt om zich heen in de wereld. Vanaf maart thuisgezeten want niemand mocht meer naar buiten van onze ministerpresident Rutje. Elke dag trek ik desondanks de duinen in of fiets een rondje in de buurt. Lekker rustig op straat. De buitenlanden zijn afgesloten, maar de Achterhoek kan nog net, in een gedesinfecteerd zomerhuisje van topwielrenner Chris Bongers. Zijn carrière hield met een klap op toen hij in Winterswijk in volle vaart tegen een over de weg gespannen draad aanreed, de boer die de draad voor zijn koeien gespannen had zei nog hooo! Maar dit terzijde. Het huisje staat in het Rommelbergte en vandaar is het moeras van het Meddose en Korenburger Veen snel bereikt. En de groeve van Winterswijk. En de triadische klei-afzettingen. En wandelingen over het Scholtenpad met beekjes waarlangs de ijsvogel scheerde.

Baskenland

Het wilde westen

Jippy-a-jee! Lekker dollen in de semi-woestijn van Bardenas Reales. Voornamelijk militair gebied, lekker schieten vanuit vliegtuigen op koeien. Maar een banaan schiet beter. Op zoek naar Ponche.

Het echte westen

De natte droom van elke geoloog: de Krijt-Tertiairgrens in ongeschonden staat van nabij aantreffen. Ik weet nu waar hij is: in Zumaia. We renden er keihard langs, ook al waren we er op gewezen. Een dag lopen langs de kust eist zijn tol. In mijn zucht naar gelaagdheid daalde ik af naar het strand langs een steeds dunner touw dat langs een dipslope bungelde (steilte: zie foto linksonder). Toen ik weer ophoog wilde klauteren bleek een lul-de-behanger, patella-visser op slippers, het klimtouw ver buiten mijn bereik te hebben meegenomen en in een kluwen om een struikje te hebben gehangen. Mijn hulpgeroep vervloog met de wind. Een angstig moment toen ik ongezekerd langs de helling omhoog klom, reikhalzend naar een touw; ik kon weer een bijnadoodervaring bijtellen. De dood is bij mij nooit ver weg, goed te weten.

Baskenland heeft meer dan rotsen alleen: steden in transitie van industrie naar cultuur, karstige bergen met vale gieren wachtend op zieltogende veulentjes, de talloze geitenpaadjes naar Santiago de Compostella (i forgot to tell you several sins), en recalcitrant volk: als ik in mijn beste Spaans een tweetandige oude baas toespreek, slist hij me toe: ik versta niets, ik ben Bask (variant op i know nothing, I’m from Barcelona).

Het hoge westen 

De Pyreneeën, een dagtocht daags, sufgewandeld. De felgeplooide rafelranden van Baskenland, net buiten het autonome deel Euskadi. Het dorpsfeest in Hecho, de heilige maagd van de sneeuw, lieten we aan ons (slaapkamerraam) voorbij gaan. Ook Nazareth, het pronte receptie- en barmeisje van dag en nacht, liet zich aan mij voorbij gaan. Oja, we zijn ook nog vreemdgegaan met Aragón, wat een volkjes hier, een bergbeklimmer kwam zingend omlaag en ik meende een lied van mijn favoriete Catalaanse zangeres te herkennen, het was de Aragonese hymne, en noem mij geen Bask!

Buiten westen

Varkenshoef, slakken, hertenschaafsel, palinglarven, varkenswang, inktvis in eigen inkt gestorven, een tarbot in zijn geheel, y con las merluzas que tu te comes, de groenten zijn ze hier echt vergeten, de frietjes maar één keer gebakken. Tudela, de stad van koolraap en lof, schorseneren en prei.

Marokko 2019

Twee keer op en neer naar Zuid-Marokko. Ok ok, Ik zet binnenkort wel een boom op in mijn tuin. Terwijl in het thuisland de mussen dood van het dak vallen, hete Paas (weeralarm: niet in zee zwemmen, is koud mensen), baltsen en wippen de mussen in Marokko er heftig op los. 25 jaar getrouwd alweer, en Abel en Janne gaan mee naar een kruising tussen rustvakantie en ontdekkingsreis. Van Marrakech, via de Hoge Atlas, Taroudannt, de Sous-vallei naar Mirleft, de pied-a-terre van Jan-Diederik en Anke.

Onderweg

In Marokko zit je veel in een auto. Als je wat wil zien. Wat je van ver haalt is lekker. Niets is dichtbij of wat het lijkt. De wegen zijn goed en ook door zand rijden is een leuke bezigheid. Via de app maps.me heb je nog een goede navigatie ook.

Zand

Het lagedrukgebied in Noord-Afrika brengt veel wind en zand in omloop. In dit gebied landde ooit de kleine prins vanuit zijn astéroïde B-612 terwijl de piloot-verteller net was neergestort tijdens zijn luchtpostrondje (standbeeld én museum bij Tan Tan). Leek me fijn om een versie van het boek in het Amazigh te kopen, de taal van de Berbers, maar bij elk van de krochten die zich ‘boekwinkel’ noemden, keken ze me glazig aan, daar weet ik niets van! Een concurrent van de profeet konden ze natuurlijk niet gebruiken.

Ik kocht in arren moede een leerboek Amazigh. De top 5 van meest voorkomende zinnen (in de sociale context):

  • Is je vader nog ziek?
  • Is je zus al onder de pannen?
  • Hoeveel kost jouw huis?
  • Kan ik deze maand nog ontslag nemen?
  • Imic simic aikchem aram tikint

Erop uit

We verblijven aan de zuidzijde van de Sous-vallei. De grote stad is Agadir, in de jaren ‘60 verwoest door aardbevingen (die Atlas is niet voor niks zo hoog). We kregen van een hotelzetbaas de tip om het geheim van de agadir te ontdekken, hij zei verder niets, dat zou een leuke verrassing zijn, vergelijkbaar met het ontdekken van de Eiffeltoren (voor iemand die er nog nooit van gehoord heeft en er plots voor staat). Net als Omsk is het een leuk idee maar net iets te ver weg, of verkeerd gepland.

Wel lukte het ons om 50 kale ibissen te spotten, en een zandhoen, en de rifreiger. Een Nationaal Natuurreservaat zonder Natura 2000-status, daar mag op 100 meter van de broedplaats van de ibis een zoetwaterfabriek verrijzen, ten behoeve van de oprukkende landbouw. Net nu Mosanto, uitgekotst is de rest van de Tweede Wereld, zijn gifwaren in Marokko aan het uitrollen is.

In de Anti-Atlas vonden we een stuwmeer (met water-museum) een schildpadden-oase, naast een verlaten en afbrokkelende souk. Kabbelend water en een serene rust.

The Shareef did like it
Rockin’ the Casbah

Camelnose

Er is een beperkt aantal poorten naar de Sahara. Vanaf Guelmim is het nog 26 dagtochten per kameel naar Timboektoe. Gebruikte kamelen kan je dan in Guelmim verpatsen voor het vlees, de dubbel-doe-kameel, die overigens meestal dromedaris is. Op de markt komen verschillende stammen voor de handel samen, ieder in eigen gewaad.

Ene Badr sprak ons aan, de enige persoon met net pak: “Alles gggoed?” (hij sprak ‘t uit alsof er een vliegje in zijn keel zat). Hij heeft een neef in Utrecht. Dat leren ze op school want elke Marokkaan die ons aansprak heeft in Utrecht een neef. En ze hebben ook zelf in Utrecht gewoond, gewerkt bij de Aldi. Vervolgens gaan ze in het Duits of onverstaanbaar Frans verder met lastigvallen, laten ze je af en toe even los, beginnen een charmeoffensief door te zwetsen over hun zieke kind, dode moeder, jagen een bedelaar voor je weg en voor je het weet heb je drie armbanden, een fles Argan-olie (de allerbeste) en een halve kilo saffraan en zit je bovenop een kameel gekocht. Je wil het niet en toch gebeurt het. Dat van die kameel heb ik erbij verzonnen, er zijn grenzen.

Smurfenrotsen

Een maandje geleden was ik hier ook. Veel vergaderen en de smurfenrotsen bij Tafraout gezocht, en uiteindelijk ook gevonden. En Spaanse relikwieën (putdeksels en discotecas) zoeken in de oude enclaves. En heel veel wijn gedronken.

Vliegschaamte

Mijn vliegschaamte heb ik ver van me afgeworpen, als vliegtuigindustrie zou ik me rotschamen. De vernedering door de douane, de woekerprijzen voor een slokje water en de schaamteloze wijze waarop je producten krijgt aangesmeerd die je niet wil hebben. Daar misbruiken ze de mooiste vrouwen van Marokko voor: Numidia en Simane. De enige vrouwen die je überhaupt te zien krijgt, en dan alleen nog maar hun mooie haren; de vrouwen in de rest van het land zijn behoudens de ogen en haakneus afgetaped met doek en garen. Ik blijf een man en wat schaars is is aanlokkelijk. Ook al ben ik zelf naïef, mijn vertrouwen in de vrouw heb ik nu voorgoed verloren.

Hoe groter de afstand tot een vliegveld, hoe prettiger het klimaat.

Staring at the sky
Staring at the sun
Whichever I chose
It amounts to the same
Absolutely nothing
I’m alive
I’m dead
I’m the stranger

Pyreneeën (juni)

 

Aigues Tortes

Carros de Foc, een tocht langs 9 berghutten in de Aigues Tortes; je kan over die 58 km 9 dagen doen of 9 uur. Wij wilden gewoon het gebied en zijn honderden loensende meren zien en boekten een stel hutten en liepen veel te zwaar bepakt berg op en weer berg af. Je mag het niet zeggen maar het klimaat was weer danig in de war, want de zon scheen gulzig en er lag nog een partij sneeuw die men hier niet gewoon was. We konden het laatste stel stijgijzers kopen van de regio (straks voor woekerwinsten verkopen), pakten alles wat we van dons konden vinden in en vertrokken. Het weerbericht voorspelde mooi weer, mijn linker voet was net doorgezakt.

Als geoloog had ik t simpel, we liepen 5 dagen over 1 steen, een granietmassief. De bioloog had ‘t lastiger, het is hier nog vroeg voorjaar, zodra de sneeuw smelt schoten de wildemanskruid, ranonkels, orchideeen, witte boterbloemen, gentianen omhoog en die moeten heten. Dieren lieten zich niet zo zien, een paar bambi’s, gieren en een dode bergrat daargelaten. Naar mensen kijken is ook leuk, in de berghutten.

Een groep Fransen, 60+ en lid van een bergsportclubje, liepen als kieviten ons voor de voeten, luid schreeuwend, zingend, kletsend. Ze kwamen uit Lourdes en dus terwijl wij onze ijzers onderdeden voor een knieën knikkend steil sneeuwveld, dansten zij omlaag of omhoog. ‘s Avonds in de hut was ‘t een geschreeuw van jawelste, tijdens het klaverjassen en het douchen. Ze hadden het goed met elkaar getroffen. Zoals altijd: als je elkaar wat vaker tegenkomt, raak je in gesprek en leer je elkaars leven kennen. Een voor een kwamen ze met mee en praatje maken, ze dachten dat ik uit Bordeaux kwam, vanwege mijn uitspraak van het Frans! (Spanjaarden horen meteen dat ik de taal geleerd heb in Almería, de taal spreken werkt goed voor contact, vraag ‘t maar aan een Marokkaan of mag ik dat ook niet zeggen, nou ja, geïnteresseerd zijn in een ander is ook een pre). Een van de wandelclub zijn moeder woonde in Haarlem (een dag later bleek dat Arnhem te zijn, een gelijkklinkend woord). Met een ander besprak ik de energietransitie en ons Groningen-probleem (tot ver onder de Grote Rivieren kent men de getergde gas-slachtoffers) en hun kernenergieoplossing (geen CO2, hein). Het clubje bestond louter uit enthousiaste ouderen en elke dinsdag trekken ze er op uit, de paden op de bergen in. Loopgroep03 voor bejaarden dus.

Als je alleen bent ben je nooit alleen, zei Gwenn, een blondine die we onderweg op een pas al tegenkwamen en die bij de hut al haar serranohammen en olijven met ons deelde in ruil voor wijn. Een flirterig zelfverzekerd type met rollende lach en om haar charme nog meer kracht bij te zetten had ze haar shampooflesje gevuld met rum, die ze ruim deelde. Een vrouw die iedereen om haar vinger windt en alles geregeld krijgt. De volgende dag begeleidde ik haar op haar -technisch lastige- tocht naar de volgende hut, althans voor een deel. Mijn tocht werd onvrijwillig onderbroken omdat een (andere en nog grotere) groep hysterische Fransen bij de volgende hut kennelijk voorrang krijgt boven losse lopers, het vooraf gereserveerde (not) schema moest opnieuw worden ingeregeld.

De eerste vraag bij nieuwe lopers die je ontmoet is meestal, vanaf welke hut heb je gelopen? Een Engelsman zei, ‘kweenie, ik liep achter mijn gids aan’. Hij bedoelde het erg letterlijk, hij liep de hele dag naar haar reet te staren en ‘s nachts mocht ie er ook in. A guide with benefits. Ze lagen naast me in de grote slaapzaal. Het woord ‘sin verguenza’ dekt de lading. Tijdens hun never ending minnenspel stootten ze me regelmatig aan, per ongeluk, het was geen uitnodiging om in hun speelveld te treden, ik vond het zelfs lastig mij op mijn rechterzij te draaien en het schouwspel te zien dan wel het ritme of aanwijzingen aan te geven. Ach, iedereen laat de ander met rust in zo’n hut, ook al worden er scheten gelaten, gesnurkt, vermoeid of kirrend gezucht en daar dan om gegiecheld. Elk nachtelijk moment moet wel iemand met zijn zaklantaarn naar de wc. Het zijn toch al korte nachten met weinig slaap, om 7 uur ligt er een magdalena met jam klaar en een pak sinaasappelsap, om 8 uur loop je alweer verder. Het is een gedisciplineerde gezelligheid.

Je komt in een ritme, loopt, bewondert het landschap, drinkt en eet je vieze picnic, ontmoet mensen opnieuw, zoals de 2 meter 10 lange Franz en zijn korte vriend Johann, uit Stuttgart. We speelden rummikup met kaarten en elke minuut veranderde de regels, het waren geen standaard-Duitsers. We analyseerden de emoties van “Gute Nacht Freunde”, waarover ze zich verbaasden dat er geen nagesynchroniseerde versie in het Nederlands werd uitgezonden op NPO1. Het eten was ietwat karig voor Lange Franz, naast de magdalena, was het voor hem, en voor mij een week low carb (en koud douchen, bulletproof koffie (nog geen kogel gevonden) en veel lichaamsbeweging, begint al op biohacking te lijken). Gister kregen we als stouwvoer twee frietjes pp, wel veel vlees overigens en asociale (goed voor zichzelf opkomende) gasten: zodra de schaal met eten op tafel komt, dus voor 10 man, scheppen zij de helft ervan op hun bord. Verder valt er geen zinnig gesprek mee te beginnen, althans ik heb nog geen onderwerp kunnen vinden waarop ze hun chagrijn aflegden. Vast heel goede klimmers, en woest aantrekkelijk voor hun knappe vriendinnen, met wie ik ook geen contact krijg. Met de Duitsers wel dus, Duitsers met humor waren het, die stonden meteen met 2-0 voor wat niet genoeg was om in het WK te blijven, maar daar mocht ik ook grappen over maken.

We hielden het droog al die tijd, zelfs stevig verbrand steeds rond de 2500 meter hoogte. De regenbui met rukwinden die al dagen van de daken van de hutten werd geschreeuwd begon pas toen we net een half uur weer in onze tent op de camping waren. Een wegwaaiende plastic zak van de Dekamarkt werd even later teruggebracht door een campinggast die op nog geen kilometer van ons huis woont. De eerste landgenoot in een week, het eerste gemopper begon: Ze vond het terrein hier wel erg zwaar, ze had net 100 meter moeten lopen vanaf de auto om een meer te zien. Maar morgen ging ze naar het strand.

Tavascan

Na 25 jaar huwelijk vraag je je wel eens af, Is dit alles? Oehoehoe. Want weet je lieve schat wat het geval is, ik zoek iets meer ik weet alleen niet waar. Hoewel we tegenwoordig 180 jaar kunnen worden, schijnen we nog steeds eeuwige trouw te moeten beloven aan de toevallige of voorhanden zijnde persoon die je ooit tegenkwam en, gezien de feiten en omstandigheden, leuk genoeg vond en waarmee je vervolgens een contract bent aangegaan om een kind op te voeden.
Eens kijken, wie kwam ik in die tijd nog meer tegen? Heb ik wat laten liggen? In Tavascan ontmoette ik 30 jaar geleden Celi, Araceli. Ik deed veldwerk met vier vrienden en we werden op slag verliefd en vochten met elkaar om haar hart.
Het laatste woord is hier al over gezegd en in artikelen vastgelegd.
Corstanje, et al, 1989. Corstanje R., Klepper C, Rutgers B., van der Wal I.J., van den Eeckhout B.Quantification of finite strain in the Pyrenean Slate Belt; a first assessment using Rf/ method. Theologie en Tuinbouw.
Zo, we zijn weer onder ons. Celi dus, de burgemeestersdochter. Ik zocht haar zojuist op na al die tijd en, o my god, ze woont weer/nog in Tavascan, een opvallend mooi dorp aan het einde van een lang dal, een straat met een paar hotels, Llacs del Cardos, alle door haar en haar familie beheerd. Sinds 30 jaar is het hotel in grootte verdubbeld en de oude huizen in het dorp smaakvol gerestaureerd, zij woont in zo’n oud huis, met begonia’s voor het balkon. Tavascan, waar in de oorlog de joden aankwamen die uit de Hitlerstaten gevlucht waren op zoek naar Franco-vrijheid. In Tavascan werd je dan alsnog opgepakt, enkelen bleven hangen, Celi’s familie? Tavascan: je kan er skiën, paardrijden, prachtige wandelingen maken, vergaderen in het meetingcentrum en er is veel feest.
Ik dronk een kopje koffie op het terras waar ik vroeger vaak zat en vroeg aan, zo bleek later, haar man Xavi, of Celi nog steeds hier woont. Ze verschijnt, ziet me en roept mijn naam en de namen Rien, Bart en Christof. Herinneringen worden opgehaald: de feesten waar we samen heen gingen en nog nadansten op de muziek van mijn cassettebandjes die op het dorpsplein werden afgespeeld als de bands klaar waren met hun 1-vingermuziek, dat we haar engels leerden en zij ons Catalaans (no fotis, plau poc), dat we in de keuken meehielpen, ze ons alle sterke drank uit de regio liet proeven, zoco pacharan en soberano meegaf, dat we een jaar later nog eens terug kwamen, ik haar nog later opzocht in Barcelona. Ze zei dat ze nog regelmatig aan ons gedacht had, zeker toen ze een paar keer in Nederland tulpen kwam kijken op de Keukenhof. Ze had haar studie journalistiek en tourisme beëindigd, ze hoorde in Tavascan en bij haar familiebedrijf. Trots liet ze haar hotel zien, met zwembad, rustieke tuin en haar gastvrouwschap. De discotheek van haar broer was verdwenen en is nu een sauna. En of ik bleef slapen. Ik hield het bij eten, een lammetje op geologische steen gegrild. Ze nam uitgebreid de tijd, ook al vroegen de toeristen aandacht, ze schoof hen opzei, wacht jij maar even. Ze vertelde over haar dochter, die paard rijdt, 14 jaar, en Judith heet, joodse naam dus. Dat ze geen burgemeester is geworden want te impulsief en te blijmoedig, zó blijmoedig, dat ze een winkel heeft met bergsportspullen, en een beperkt aantal dagen per jaar vakantie, nos vemos, het was te kort, ik had moeten blijven slapen. Nog dagen bleef het hartelijk gevoel van Celi voelbaar, de knoflook van het lam smeulde na, net als een hartstochtelijke kus die nog lang blijkt nabranden. Had ik daar met haar 30 jaar lang en tot nog veel langer met haar broer Manuel een hotel gerund? Waarom niet?

Daags na mijn bezoek aan Tavascan verkaste ik naar Jaca. 29 jaar geleden, ik was inmiddels afgestudeerd en reisleider, trof ik daar een medereisleider / geologe met wie ik ’t 1 jaar deed. Had ik daar nog 29 jaar mee toegekund? Waarom niet?

Een jaar later, ik was nog steeds reisleider, trof ik een biologe met wie ik nog steeds getrouwd ben, zo goed als 25 jaar. Waarom niet? Waarom wel?

Sierra de Guara

Terwijl in Nederland iedereen van het gas afmoet, verbleef ik een week áán het Gas, de rivier die door Jaca stroomt. Stilzitten is geen optie, erop uit! Ontdekken wat ik nog niet ken.
Het was in de jaren ’80 de natte droom van mijn collega-reisleiders: lekker cañoning in de Sierra de Guara. En Gwenn, die ik in de Aigues Tortes trof, vond het ook al haar favoriete gebied, ze is er zelfs vlakbij gaan wonen, in Huesca. Hier kan het nog: een snelweg bouwen dwars door een Natura 2000-gebied heen. Eenmaal weg van de snelweg komen de noordhellende kalklagen en de conform gestreepte bremrepen langs, stuwmeren met verzopen bomen, een paradijs met bloemen en vlinders en een enkele steenarend nee laten we zeggen een lammergier. Stoere lui zoeken hier hun weg door kloven, springen van rotsen af, duiken een grot in op zoek naar een uitgang, halen hun huid open aan prikstruiken, superstoer! Wij zochten via weggetjes die niet op de kaart staan maar hele diepe gaten bevatten (vanwege de karst, gebrekkig onderhoud of de gaswinning in Groningen?), een eenvoudige cañon-wandeling voor watjes op, maar haakten op eenderde af, te veel water, te warm en te stoer. Sierra de Guara kan ik niettemin van mijn emmerlijst afstrepen.

Jaca

De ideale uitvalsbasis voor een prachtig Spanje-gevoel, Aragón. Ten eerste is de Route geologica transpirinenca niet te versmaden

https://asociaciongeoambiente.wordpress.com/ruta-geologica-transpirenaica/

Van bekken naar bekken en alles wat hier tussenin aan leuke breuken en mooie plooien te zien is.

Ten tweede het station van Canfranc, een voorbeeld van twee landen met tegengestelde wensen en belangen, Franco wilde in 1928 een uitstekende verbinding met Frankrijk realiseren. Het 1-na-langste perron in Europa, El caudillo had visie! Al 90 jaar weigeren de Fransen de aansluiting te openen. Tegenstanders van de IJzeren Rijn: trek lering.

Ten derde: wat zijn die bergen mooi! Zelfs de skigebieden Candanchu en Astún verkloten dit bijna niet. Ik zou er bijna in de winter teruggaan, maar dan kies ik toch voor Tavascan.

Perigord

Nog 10 dagen uitstuiteren in de  Perigord. Deze streek is in kleuren ingedeeld: de purperen (waar ik officieel bivakkeer) betreft het wijngedeelte, er is de witte Perigord, de romige kleur van de kalksteen met rotsschilderingen, of zwart van de sombere volksaard vanwege donkere eikenblad en truffels of groen vanwege de bossen). Mijn melkwijk is wat niks van alles, ietwat saai, wat heuveltjes met graan en koe, te ver weg wat wijnranken en zonnebloem en een enkel kasteel of bastiondorp. En wat Michelin sterren restaurants, de een avontuurlijk, de ander degelijk maar met mooi uitzicht. De tent staat hier op zeker half uur gaans van dit al. 

Internet is ver te zoeken en het is 32 graden. Kortom: verplichte vakantie dus zonder externe prikkels. En dan ook nog om de dag rustige hata yoga met mindfullness elementen op een open plek in het bos, met een zachtstomend beekje en vijvertje, tsjirpende krekels, een rustgevende Belgische yogi-stem. Een muisje kwam de ene keer tussen ons in zitten en deed mee, eenden liepen de andere keer in ganzenpas tussen ons door en vielen in slaap. Honden werden weer een andere keer door hun baasjes ook naar deze plek gebracht voor verkoeling in het water. De baasjes zagen ons bezig en deden zichtbaar moeite om schreeuwend hun blaffende honden van ons af te houden. De stem van de yogi: merk op dat er gedachten langskomen, pak het tekstballonnetje en laat dit wegdrijven. Stilte is niet de afwezigheid van geluid maar het je niet storen aan geluid. De vraag hield me na de yoga bezig, in hoeveel decibel deze perceptuele oosterse wijsheid te pakken is.

Steenbreek

La Palma – april

Vanuit de verte doemde het tweebultige eiland op vanuit de oceaan, als een ijsberg meer onder water dan erboven. Een vulkaan die het in zich heeft om bij doormidden breken een watergolf te veroorzaken die half Amerika nat en plat legt. Dat verhaal is door Tsunamiologen later weer ontkracht, vertelde de piloot, met wie ik in de cockpit mee mocht landen. Voor ons een plakje asfalt tussen windmolens en kassen met bananenbomen. De landingsbaan ligt heuvelop, dat remt makkelijk af, (en snel wat) en dan U-bocht maken (tussendoor hellingproef) en aan de zijkant van de baan tegen de aankomsthal parkeren. Half uurtje passagiers en koffers wisselen en nog voor het volgende vliegtuig landt, weer terug naar huis. Ik blijf nog even op het eiland, een weekje de reisleider spelen.

Een vulkaan dus op een zijspleet van de mid-atlantische rug, de noordelijke bult, caldera de Taburiente, een 7000 meter hoge vulkaan (vanaf de zeebodem) waarvan de westzijde in zee is gezakt. Je kan van bovenaf het erosiegat inkijken, en je kan er in en dan een dag wandelen. Endemische flora en fauna maar die geeft zich nog moeizaam prijs. Mijn hulplijntje Bram geeft steeds aan dat ik een rotsduif of tuinkraai zie in plaats van de Bolle Laurierduif of Canarische Raaf. Ik moest maar eens wat serieuzer te werk gaan en op waarneming.es gaan studeren waar ik precies moet wezen en dan daar dan met een net over mijn hoofd gaan wachten. Ik haak af, heb nu eenmaal een spanningsboog van een kleuter, heb in ieder geval geen engelengeduld. Quick and dirty of anders niet. Niet dat ik iets tegen wachten heb, ik wacht nog op die aardbeving, of op die vulkaan die plotsklaps omhoog spuit, als een molshoop. Kan elk moment geuren, verse vulkanen genoeg, in de jaren ’70 kwamen ze bij bosjes omhoog. En de zuidelijke vulkaanketen (nu al de reis waard) is ook nog geen eeuwen oud.


Een allerprettigst pleintje in El Paso. Een terrasje met formica tafeltjes bij de bolleria. Marisol met kuiltje in haar wang en paardenstaart, brengt een cafe solo met zoetigheid. Drie jonge moeders drinken koffie naast ons, mollig, rokend, schor pratend over hun kinderen en man. Ze kennen iedereen in het dorp:

  • de taxichauffeurs die bij Marisol hun carajillo’tje drinken en dan via een kronkelweg de Duitse toerist de bergen in brengt,
    hun vriendin Pacquí van het wolwinkeltje, daar waar de roddels samenkomen,
  • de postbode Simón, die weet ook al alles,
  • Monica van herberg Hildalgo, die naast Spaans en Engels ook in het Nederlands de menukaart kan mompelen, ze geeft de Duitsers wat ze kennen: grote stukken vlees.
  • de oude hip Klaus met vervilt haar die elk jaar steeds jongere vrouwen om zich heen heeft,
  • Enrique die al helemaal binnen is door zijn vele huisjes die hij verhuurt aan de Duitse Dieren waar het eiland van doordrenkt is. Het is niet heel fijn om te pas en te onpas met grussGott te worden bejegend. Er zijn oases van rust, zoals bij Marisol.
  • De Duitse Kristina is aardig ingeburgerd, ze is het gluten vrouwtje van het dorp die aandacht van eenieder te trekken en die aandacht nog krijgt ook. Een aantal jaar geleden heeft ze zichzelf aangeleerd kruiselings te lopen (bij mijn loopgroep’03 is dat een pittige oefening), nu valt ze fijn op.
  • Kijk daar loopt Juan Maria del Santissima Trinidad del Rio Sanches; net als zijn voornaam vult hij volledig de ruimte met zijn aanwezigheid. Zonnebankbruin, tatoeages van nek tot enkel, hij is heel tevreden met zichzelf en dat trekt aan. De drie vriendinnen begroeten Juan allerhartelijkst, ze krijgen kussen van hem. Gister zagen we Juan lopen door de Kloof der Angstigen. Hij volgde niet het aangegeven pad, maar liep een rechte streep door moeilijk terrein. Steeds als hij een mijlpaal sloeg en zag dat ie nog op koers lag, floot hij luid tussen zijn tanden, de toon galmde tussen de rotswanden. En daar kwamen vier guapas aangehuppeld. Na een korte, maar intense groepshug, spoot de chulo weer naar voren, voorwaarts verkennend. Ik volgde braaf de aangegeven route, zigzaggend omhoog omlaag, en zag dat Juan steeds verder uit liep met zijn knappe vrouwen achter zijn reet aan.
  • Encarna komt aan lopen. Ze is boos, ze loopt boos en kijkt boos. Er is haar vroeger in het dorp iets aangedaan en nu strijdt ze tegen het onrecht. De drie vriendinnen groeten haar niet, Encarna groet hen niet. Zodra Encarna van het plein af is, gaat het gesprek over haar.
  • En uit de linker zijstraat kwam een heel fanfarekorps aan toeteren… En zo zou ik nog wel uren door kunnen gaan.

Mijn derde koffie was op, ik kon de verhalen over Encarna wel raden. Ik, de onverzadigbare, was verzadigd.

Aan het pleintje ligt de VVV. Boswachter (te zien aan haar strakke uniform) Penelope legt met haar doorrookte stem en pijpekrullen uit dat ik langs een riviertje in een vochtig dal kan lopen, of naar een knalrode waterval, of naar een meertje in een vulkaankrater. Ik was na de eerste tip al in haar reebruine ogen verdronken. De natuur dus.

Met de huurwagen naar de Rots van de Jongens, daar lijkt het gestolde lava op, een groepje jongens, maar aardige jongens. De lifter kwam uit Polen deze keer, we zouden hem later nog vaker tegenkomen. Hij was al drie maanden in deze archipel maar vroeg, als was hij nog knaap, en als wat het zijn mantra, zijn enige woordjes buiten de grens, of we wisten waar het mooi is. Op de top nam hij plaats op een basaltblok, zijn bloten voeten hadden een kilometer vrij spel, hij pakte zijn broodzak en ging het gesprek aan met een kraai. Daar boven op die berg, 2500 meter hoog, kijk je de ene kant de krater in, een stomende wolkenmassa, daar in die diepte liep ik gister dus. Omhoog en dan bij voorkeur ’s nachts, is de sterrenhemel verplichte kost, er staan zo’n 1000 witte sterrenwachten verspreid over de berg, de een wat reusachtiger dan de ander. Je kan er een bord soep mee zien op de maan, zeggen ze. Hebben de Amerikanen dat bord laten staan daar?

De zonsopgang pak je dan ook nog mee, vanuit bed komt om half acht de zon achter de zee vandaan. Door de heldere lucht breekt het zonlicht in een fractie van een seconde in olivijngroen licht, een lichtflits omvat de hele (zichtbare) kromme van de aarde. Volgens Hector Barbossa geeft het licht aan dat er een ziel uit de dood terugkeert op aarde. Tijdens mijn verblijf hier was de onderwereld echter strak gesloten.

Strand op La Palma is zeldzaam. Er loopt een pad rond het eiland, camino réal, de GR 130, we liepen een stukje mee aan de noordkust. Lager dan een paar 100 meter boven zee kon je niet komen, maar met een goede verrekijker is het fijn speuren over de oceaan. Je ziet eerst de vogels in een richting en dicht bij elkaar vliegen en ook wat witte golfkopjes. Onder water een donker gevaarte. Het blijkt een school vissen die bij elkaar wordt gedreven door zo’n 20 dolfijnen / walvissen. Af en toe springen ze boven water. Omstebeurt mogen ze met open bek door die school zwemmen. Na 10 minuten is het bekeken en is de vis op. De vogels smullen nog van de resten. Hier geen protestacties van pseudo-biologen zoals Patrick van Veen die eisen dat de dieren in de natuur van rijkswege moeten worden bijgevoerd.
Laurierbossen waren er volop rond de Middellandse Zee. Toen kwam de ijstijd (daar komt ook een petitie tegen) en verdwenen ze. Allemaal? Nee, hier La Palma is sindsdien nog zo’n bos met allerhande soorten laurier. Giftige vruchten die alleen de Laurierduif nog kan hachelen. Maar die duif liet zich niet zien. Stenen zijn geduldiger en dit keer versierd met inscripties uit vervlogen prehistorische tijden, cirkels en doolhoven voor goede oogst en vruchtbaarheid. Je word er wat draaierig van.