Μῆνιν ἄειδε, θεά, Πηληιάδεω Ἀχιλῆος
Mijn Achilleshiel bevond zich deze week in mijn darmen. De kleine ervan was in een kronkel geraakt, geknikt, dubbelgevouwen, god weet hoe, maar pijn doet het wel. Er loopt dan niks meer door en voor je weet zit je te kauwen op je eigen poep, bah! Zover is het niet gekomen want bij de spoedeisende hulp wist men van aanpakken. Diverse onderzoeken die normaal in maanden worden afgewerkt, gingen nu simultaan of in rap tempo achter elkaar door. Ik werd geanalyseerd en gefotografeerd met alle denkbare belichtingsmethodes. Mijn maag werd leeggehaald, het slangetje door mijn neus frotten was nog het ergste moment van deze reis, maar ik mocht de verpleegster keihard in de arm knijpen. De eerste nacht, waarin de secondes op de klok erg langzaam wegtikten, zong Townes van Zandt waiting around to die. Er werd in de gewoon doorgewerkt, kreeg ik toedieningen, vette dope en ’s morgens zei de arts in kwestie: tja, we kunnen wel door blijven onderzoeken of hopen dat het wel vanzelf goed komt, maar er is nu een plekje in de operatiekamer, let’s do it, ik ga de witte tunnel in. Een uur later werd ik door drie zaalzusters van bed naar tafel geheveld en verdween ik in de narco-wereld, mijn laatste gedachte: wandelen in mooi Spaans-Arcadisch berglandschap, met dat beeld zou ik weer willen ontwaken. Het volgende moment lag ik in een felverlichte zaal met systeemplafond waar al mijn collega’s druk aan het werk waren. De drie zaalzusters verwelkomen me in de nieuwe wereld.
Zoals de artsen in hun rapportages schrijven: “de closed loop van de gedilateerde en geinjiceerde jejunum (kortweg: een ileus) is met meckelen Laparoscopisch opgeheven.” Ik voel het zo: ik ben een paar gaten in mijn lijf verder, in mijn slaap in mijn lijf is flink gerommeld met slangen en tangen, afwachten of mijn systeem weer op gang komt. Met vla en gore papjes en een slecht bed, wachten tot de zon weer gaat schijnen, de Odyssee begint. De klok op de kamer tikt nu wat sneller, het werd 29 februari, die 30 en 31 februari volgen na mijn ontslag.
In die paar dagen stelden meer dan 50 zorgmedewerkers zich aan mij voor, allemaal even betrokken en aardig. Ik herinner me zuster Danielle die met me afsprak dat ze me zou terugzien na de operatie, zuster Zoë die het slangetje uit mijn neus trok, en zuster dokter Anita die me ontsloeg. Bij de uitgang van het ziekenhuis hingen de spandoeken tegen alle zorgbezuinigingen.
In 12 augustus 2026 zal ik in het Spaanse-Arcadische berglandschap zijn: De zon is dan van de hemel verdwenen en een ongelukkige duisternis overvalt de wereld.