Je weet: ik hou van clubjes: een leesclub, loopclub, fotoclub, geologenclub. Net als Werther Nieland wil ik een clubje.
Met mijn nieuwe club, de vogelclub, vloog ik naar Lesbos, het vogeleiland bij uitstek.
Wat is eigenlijk een vogelaar? Een witte grijze bebaarde Engelse man met hoedje en dikke buik waarop een telelens of telescoop. Rijdt in een wit autootje dat bruusk op welke weg dan ook stopt. Of dromt in het veld samen, elkaar Latijnse namen toefluisterend. Van al die vinkjes hebben we hooguit de helft. Maar onze (oranje) kijker en telescoop van svarovski dwingt ontzag af en horen we erbij. Via een constant piepende app-groep worden waarnemingen doorgegeven: robo in kala (=roodborstje in de zoutpannen bij Kala Kalloni). Het is een Waar is Wally voor volwassenen: zoek de vogel.
De zoutpannen bij Kalloni
De golf van Kalloni is een ontplofte en met zeewater volgelopen vulkaan, een caldera. Allerlei verschillende habitats met moerasjes, rivier, velden, rotspartijen en bos. De vogelrijkdom is goed beschreven en iedereen heeft de beduimelde veldgidsen onder de arm. In ons hotel louter vogelaars die al bij het ontbijt met elkaar kwetteren en hun belevenissen van de vroege uurtjes uitwisselden.
Hier ook de Griekse tempel gewijd aan Zeus, raar oppergodje, zou in deze tijd via grensoverschrijdend gedrag gecanceld worden. Verder kan ik als onverzadigbaar en verveelde puber nog wel wat ronddarren, het dorpsplein met alle avonturen of juist dorpse saaiheden, zoals het uitladen van een vrachtwagen met boomstammen. Verder genoeg te lezen mee: alle nog bewaarde of gereconstrueerde dichtregels van Sappho en de gedichten van Nobelprijswinnaar Odysséas Elýtis, de Ilias en de Odyssee, de spinoff over de mythologische heks Circe en natuurlijk de Tolk van Kabul, over de vluchtelingen in Moria. Van vluchtelingen of aangespoelde kinderen geen spoor meer over. Iedereen vraagt daar altijd naar: “Heb je geen last van al die vluchtelingen?”
Topvogel hier: Turkse boomklever, in een oude boom met 30 mensen erom heen. Maar het woudaapje was het leukst, zoals hij tussen het riet door klautert.
De versteende bomen bij Sigri
De westelijke punt, het pre-Alpine basement van het eiland ligt hier te schisten. 19 miljoen jaar geleden lag hier een tropisch woud met segoias, ginkgo’s, eiken, laurier. De bomen werden verschroeid, omver geblazen en overdekt door puin uit vulkanen. en dat dan vier keer. Het petrified forest is een juweeltje (de reis waard): kwarts en opaal heeft in de loop der tijd het organisch materiaal vervangen, sommige bomen staan nog overeind, anderen liggen om, de wortelstelsels zijn nog goed te zien evenals de restanten van bladeren en vruchten. Mijn geologenhart sloeg over.
Dit gesteente trekt weer vogels aan en die weer vogelaars. Op de meest gruizige weggetjes staan de witte autootjes met uit de ramen stekende lenzen.
Topvogel hier: groepen bijeneters. Alsof je in club tropicana bent.
De hete bronnen bij Mithymna (Molyvos)
De noord-oostkust van Lesbos. Voor de kust ligt het onbewoonde Rabbit Island, daar kan je als nog vers stel worden afgezet om de hele dag in de duinen te kunnen neuken. Iets verderop ligt Turkije, daar geldt het omgekeerde. De Turken dringen hun internet nogal op aan de Grieken, menig toerist raakt honderden Euro’s geld kwijt door roaming buiten de EU. De vulkanische activiteit laat zich nog voelen in de heetwaterbaden, het grondwater is daar 400 graden en de vrouwen van het dorp komen in de badkoepeltjes gezellig bijkletsen, de mannen kletsen in de haven.
Molyvos is wat mondainer dan de andere twee plekken, en het was orthodox Pasen, familiefeest met lammeren, gejengel en gezwaai met olielampen in de kerken, en optochten en vuurwerk toe. Het was ons al opgevallen dat overal boeren in hun pickup truckjes schapen vervoerden. Die gingen naar de slacht. Eerst worden de ingewanden verwerkt, die zaterdag-voor-pasen-soep heb ik weggekregen, de restauranteigenaar sloeg zijn armen om mij heen als dank en drank toe (ouzo). De zondag-met-pasen-soep schijnt nog lekkerder te zijn.
De bevolking is aardig, attent en behulpzaam en spreekt goed Engels (maar als een ooit mooie vrouw nog maar 2 tanden over heeft, is het slecht te verstaan). In restaurants wordt een dessert als tapa aangeboden, in winkels kreeg ik gratis bier mee.
Er valt overal wel wat te wandelen:, wij volgden de Lesbos-trail in een mooi gebied nabij Petra, weg slissende slang, agressieve bolletjesbrandnetel, de bijeneter blijft je blij maken. Reliëf, geuren van kruiden, vogels en insecten in overvloed.
Ook zeker de moeite waard (of een herbezoek aan het eiland): valleien met watermolens met de bron van de eeuwige jeugd (gezocht, niet gevonden), dorpjes die verwoest waren door aardbeving (katerdag), sappige weitjes met orchideeën nabij de Olympus (te droog). Medio april is (dit jaar) een nog betere tijd, maar de natuur hield zich weer eens niet aan de kalender.
Topvogel: de oostelijke isabeltapuit, het is wel mooi zo, dat gevogel, slepen met de telescoop, het getreuzel op één plek, het onderscheid aanbrengen tussen de vogels omdat de een een dikker streepje over zijn ogen heeft dan de ander. En als fotograaf: er zijn zoveel veel mooiere foto’s dan ik ooit zou kunnen malen.
Op reis met een vogelclub is ook omgaan met teleurstellingen. Je verwacht de blauwe scharrelaar te zien, een hop, desnoods de pelikaan. Die laten zich niet zien. Het gevaar van onbevredigdheid ligt op de loer, of ik verwacht te veel. Ik ga in ieder geval met een kater, of twee, naar huis, keus genoeg.