Drenthe Groningen Fryslân

Het moest er een keer van komen, op stap met Natascha, mijn prima de luxe. Via Schokland en de Koloniën van Weldadigheid naar een hutje op de hei: het Nivon-huis, waar we, geheel volgens Spaanse traditie, pas om 10 uur aan de zelfgebakken dis gingen, ojee ze gaan nu pas eten, mompelden de overige natuurvorsers ons toe. Na een doorwaakte nacht op hunebed D53 tussen de snorrende en klapperende nachtzwaluwen toch weer in de morgenstond met de yoga-oefeningen in de weer.

Klapper was de Rolling Stones tentoonstelling Unzipped, haar andere familie. Een snuifje Lemmer tot slot. Weer heel andere frisse mensen daar.

Oostenrijk en Italië (juni)

Oostenrijk en Italië (juni) 

De Dolomieten lonkten, maar in regen in de bergen hadden we geen zin. En Wenen hadden we ook nog op een lijstje staan, vanwege de Spaanse Rijschool, Hundertwasser, de Jugendstill en de protserigheid van Josef en Sissi. Met de gloednieuwe vouwwagen erop af! Geheel betaald door de somme geld die we toucheerden van de finale kwijting over klachten over het in vernieling brengen van onze hypotheek. De bewuste beloning die ik kreeg van mijn burgemeester voor het tellen van de stemmen bij de provinciale staten én waterschappen zouden we besteden aan een diner buiten de deur.

Laag-Oostenrijk

Nieder Östenreich, landschappelijk het saaiste deel van Oostenrijk, langs de Donau, veel landbouw, alleen de klaprozenvelden zijn fijn, niet voor de cocaïne maar voor de maanzaad. In Tulln kampeerden we, de stad van de door Spaanse Griep niet oud geworden Egon Schiele. Het plaatselijke Schiele-museum had maar liefst 2 werken van hem tentoongesteld, en er waren heel lange films met herinneringen en beschouwingen over zijn werk en korte leven. Tip: ga er niet heen, maar bezoek de Belvedere in Wenen, daar hangt zijn werk wel, vermits niet uitgeleend aan andere musea. Langs de Donau een beeld van hem, naast een immens Wageneriaans beeld van de woestvechtende Nibelingen-dwergen en de Lord of the Rings Wotan.

Op naar Wenen dus. Per trein en metro en boven de grond een prots en praal waar rechts zijn vingers bij af zou likken, zou Rutje zeggen. We bezochten het Belvedere-paleiscomplex met een doorsnede van Oostenrijkse kunst, meest mij onbekende schilders en Gustav Klimmt en zijn Secession-beweging (onze Judith was uitgeleend aan Berlijn, maar de Kus was mooi). In het hartje van het museumkwartier, vlak naast de Spaanse Rijschool, de Bibliotheek, oude boeken omsingeld door beelden en fresco’s en plafondschilderingen met een tentoonstelling over landschapstuinen door de eeuwen heen. Handig, want Wenen heeft nogal wat paleistuinen.

Je moet keuzes maken in Wenen, alleen al met museumbezoek kan je de dagen vullen. We kozen voor een Hundertwassergebouw, sociale woningbouw dit keer, dringend aan restauratie toe. Een mooi tegenwicht naast de rococotierlantijen, deze architect had zijn eigen vorm van opvallen. Maar met al die kleurtjes kan zelfs een energiecentrale een glimlach op je gezicht toveren.

Heuringen zijn wijnverkooppunten tussen de wijnvelden. Binnen de gemeentegrens van Wenen. De wijnboeren mogen bij gratie van de fiscus wijn van dit jaar aan particulieren verkopen. Dus staan midden in een Natura-2000 gebied Bisamberg grotwinkeltjes te wachten op september, want dan vindt het grote bacchanaal hier plaats. Net als in zuid-Spanje / Baskenland ontvang je bij het bestellen van wijn een gerecht(je). Zo kan je geheel starnakel nog een maaltijd bijeen sprokkelen. En daarna de onverlichte bochtige weg naar huis. Oostenrijkers zijn niet heel sociaal-communicatief. Naar verluid worden ze pas spraakzaam na een fles wijn, en dan komt eerst alle ellende van alle oorlogen naar boven voordat het gezellig wordt. Maar daarvoor moet ik dus tot september wachten.

De staat van instandhouding van de N2000-gebieden is matig, zo vertelde de dienstdoende ökoloog, met telescoop, kijker en vogelgids, die we in het veld ontmoetten. De natuur tussen de wijngaarden bestaat uit leuke grondeekhoorntjes (stsjiep tsjirp) die als stokstaartjes de alarmstand doen (ik reed er op terugweg eentje plat met mijn bolide). De Russische beer hebben we over het hoofd gezien.

Vlak bij Wenen, in een ander land, ligt de nog wat communistische stad Bratislava. Wat is dat een fijne stad, zeker na het hijgerige Wenen. Op zoek naar brutalistische bouw, het sovjetisme en ondrussen koffie met taart in Konditorei Kormuth (geheimtip). De bewuste beloning van Haarlem was hiermee wel op.

De Karawanken

 

Omdat het weer in de Dolomieten nog niet je dat was, lassen we een tussenstop in in Karinthië, op camping Turkenwiese, verder geen Turk te zien, in tegendeel. 15 jaar geleden ook al gekampeerd met Abel, en het is een fijne camping, verder niet zo veel om het lijf. Uit bed meteen het meertje in rollen.

De Karawanken, een ietwat vergeten Alpiene tektonische eenheid, is een bergketen tussen Oostenrijk en Slovenië. Nog net wat plakken sneeuw in de noordelijke flanken. Te ver in relatie tot inspanning (lopen) en dreigend onweer. De reis was het pad zelf: allerhande bijzondere plantjes en bloemen.

Op de grens (bij de Loibl-pas) bevindt zich concentratiekamp Mauthausen, nog net in Oostenrijk. De gevangenen werden door de nazi’s aan het werk gezet om graniet te hakken (ik zie de Daltons voor me). Het was een nogal wreed kamp waar asocialen, homoseksuelen, Spaanse republikeinen, Jehova’s getuigen en een paar Joden flink werden gemarteld, verkracht en verbrand. Ook werden vaccins getest en andere medische experimenten uitgevoerd. Ook veel Nederlanders werden daar vermoord. Bekende beulen waren onder anderen ‘das blonde Fräulein’ en ‘Hans de doder’. De gevangenen hebben ook de tunnel gehakt die nu de poort naar Slowakije is. Pfff.

De Dolomieten

Op dus naar de Dolomieten. Onze vouwwagen werd uitgeklapt in Cortina de Ampezzo, volop in de schijnwerpers vanwege de Olympische Spelen (nu Audi, zie foto), de obsolete springschans uit 1954 is echt geweldig en totaal verrot, er wordt volop gebouwd voor 2026. De camping biedt plaats aan oude knarren, veelal bejaarde mannen die bijna het hele jaar in hun caravan met dennenhouten aanbouw wonen. Ze zoeken elkaar op, drinken hun wijntje en vormen zo een Blue Zone. Het duurde even voor we contact hebben met Giovanni, de prosecco-wijnboer en plantenfluisteraar uit Belluno, Lorenzo, de gondelier uit Venezia en Leogracia, vroeger gewilde dame van plezier uit Cortina (sterker: een begrip tijdens de Spelen). De gesprekken gaan met handen en voeten, het gaat er niet om hoe je taal is, het gaat er om dat je met elkaar praat, was het motto.

Met kabelbaantjes hijsen we ons naar de hoge bergen en beginnen dan met wandelen, komen de filmset tegen van Cliffhanger (Sylvester Stallone, 1993), komen niet bij het Werelderfgoed de Drie Zinnen (de 700 parkeerplaatsen op de pas zijn om 9 uur al volledig bezet, daarna rest van de dag een vergeefse file), bezoeken wel de Vijf Torens (lange rondwandeling vanaf de Graus-pas).

Bij dreigend slechtweer (code geel hoor, zelfs dat niet, daar waagt de Italiaanse KNMI zich niet aan uit angst voor terechte claims) wijken we uit naar Treviso, vlak bij Venetië. De stad heeft kanalen, maar de bruggen, die zijn zo laag dat je daar zwemmend al nauwelijks door heen kunt. Ze spreken daar Trevisiaans, weer net even anders dan het buurtdialect Belluno’s. Beide dialecten waren als Kleine Prins vastgelegd, maar al jaren uitverkocht (oplage is doorgaans 200 exemplaren). Door mijn zoektocht naar dit kinderboek kom ik met de boekhandelaren te spreken, en met de klanten, zoals de -Belgisch sprekende- Letizia, die vol vuur vertelde over haar stad. Sorry, het is niet zo levendig hier nu, we moeten ook werken he, maar vanaf 7 uur komt iedereen de stad in om het weekend te vieren, op de pleinen wat samen te drinken en te kletsen. Wacht nog even en het wordt echt heel gezellig!

Op het Piazzo San Vito aten we een heerlijke antipasta in Osteria Canevon, een beetgare pasta met een kledderigheid en smaak waar iedereen, dus niet alleen rechts, zijn vingers bij aflikt. Ultieme test of een restaurant goed is: bestel spaghetti vongele en lik al dan niet je vingers af. En dat allemaal betaald door de burgemeester van Haarlem!

Zuid-Tirol

Na een weekje ben je wel klaar in Cortina, heb je elke skilift wel op en neer bewogen en is die ene skischans ook wel bedwongen. Op naar Zuid Tirol dan maar. Het dal dat van Bolzano via Meran(o) naar Oostenrijk loopt, nogal appelig, het dorp Tel in het midden, pruimerig, nogal bierig (veel brouwerijen), sterk marmerig (steenhouwerijen) en een verzopen kerk aan het eind.

Marmor, Stein und Eisen bricht,

aber unsere Liebe nicht,

alles, alles geht vorbei,

doch wir sind uns treu.

Dit gebied is dus géén Italië, stond er fel op de huizen gekalkt. Jammer. Het is zeker bergachtig, maar dan een beetje Duitsig. De mensen groeten je wel, in de bergen althans, roepen dan: Gruss Gott op een toon van Sieg Heil ! De berg heet de Texel Groep, een allochtoon tektonisch dekblad dat van ver op de Alpen geschoven is. Aan gene zijde het Otz-dal, waar (linkshandig en zwaar getatoeëerde) vluchteling Ötzi de ijsman, via een pushback in het ijs was gedumpt, tot hij door klimaatverandering na 5.000 jaar weer uit het ijs tevoorschijn kwam. De onderste steen weer boven, net als bij MH17 zoals Rutje belooft (=KL4103)!

De prettige stad Meran(o) brengt ons terug naar Sissi, die dit gebied als vakantieadres beschouwde, we liepen de schreden van haar na, tot in de hoge tuinen van kasteel Trauttmansdorff.  Daar trad net godbetert James Bay op, die volgende week op Paleis Soestdijk optreedt (voor minder dan een paleistuin komt de zanger niet neuzelen). Ik had mijn bewuste beloning van Haarlem al 4 keer uitgegeven, dus ik liet James lopen in de tuinen, we liepen hem, tussen de soundchecks door, een aantal keren tegen het lijf, hij had zijn handen al ruimschoots vol aan een knappe plaatselijke schone.

Veel gelezen deze vakantie: van de nieuwste boeken van Gebied 19, Esther Gerritsen, de dochter van Poetin, Camino, het kauwgom van Nina Simone, de biografie van Gerrit Kouwenaar, en zo nog wat, zoals Sex mit em Ex (zie foto). De collectie Petit Prince is weer uitgebreid met Zuid-Tirools, Weens, Italiaans moderne versie en Mokums. Het schrijven aan De Bananenrepubliek: de novelle, schiet niet zo op. Wel is van (o.a.) mijn hand verschenen: Bodem in de Omgevingswet.

 

 

 

Asturië, Baskenland en Dordogne, augustus 2022

Picos de Europa – introductie

(de tocht is per dag gedocumenteerd via polarsteps)

 

Ik ben geen Picos-maagd, maar heb er wel zin in om het gebied nogmaals te bezoeken. Pa’ ver lo que pasa.

De eerste keer was in 1988, net afgestudeerd en Rien zei: kom we gaan NU op vakantie. Met de oude Renault-5 met ruitenwissers die eraf vielen als het regende, de hele auto viel trouwens bijkans uit elkaar, dus net genoeg bagage mee die ook zonder auto verder kon. In de mist verdwalen in de Picos de Europa, drie dagen niet weten waar je bent, sneeuw smelten voor water, elke opklaring de bergen met je kompas inschieten, de 3e dag op het geluid van een koe ver beneden je afgaan en dat daar dan je auto naast staat. Die niet wil starten. Rugzakken eruit en te voet verder? Auto start toch. De voetbalfinale Nederland-Rusland zien in café en dat de andere aanwezigen voor jou zijn. Met Baskische oude mannetjes, vrienden van ansjovis-Bloem een kroegentocht en dat de auto in Breda door de politie definitief van de weg wordt gehaald.

Dan in 1989 samen met Martine en twee anderen een rugzaktrektocht-met-tentjes uitzetten voor snp natuurreizen. Ja, we waren een stel, maar niet klef, legde de snp uit aan de twee anderen die meehielpen de tocht te verzinnen. Met een spuitbus blauwe verf liepen we een jaar voor de troepen uit, vanuit Riaño via een slinger door de Picos naar Llanes, kampeerplekjes (op een kerkhof) en hotelbedden uitproberen. Een ongenaakbaar gebergte, nauwelijks water, steil, diepe verdwijngaten, vorst. Martine en ik onderzochten de 2e helft van de tocht. Daarna reisprogramma indienen, een routebeschrijving maken, kaartjes inkleuren en een begeleidend boek schrijven over de geologie en flora en fauna. De reis werd opgenomen in het programma, als zware reis. Inmiddels afgezwakt tot een luxe wandelvakantie langs hotelletjes. Terecht!

Het jaar erop de eerste reisbegeleiding. De twee anderen hadden hun reis niet gedocumenteerd, dus dat werd zoeken en de tocht was nog pittiger dan ik al dacht. Een van mijn deelnemers, Nynke, knappe huisarts in Friesland, ze had nog goed geoefend met een maand lang met een rugzak vol met boeken zitten achter haar bureau, had direct op dag 1 een verzwikte enkel. In plaats van haar heensturen, had ik elke dag een alternatief programma en elke man wilde wel een dagje, of soms 2 met een nacht ertussen, met haar mee. De groepswinnaar trouwde niet lang daarop met haar.

Judith was nog wel Picos-maagd. Ze wilde er ooit heen, maar toen ze kaarten wilde kopen, verbood de kaartenverkoper haar deze onderneming, veel te gevaarlijk voor je, meisje!

Camino del norte

 

Via SNP hadden we een wandeltocht langs hotels geboekt. Deels langs de Camino de Santiago de Compostella (de katholieke bevolking doet zijn hoed af en wenst ons bij het langsgaan Buen Camino), deels via de GR-route, deels een fijne SNP-route (waar het asfalt ophoudt begint de reis) langs diverse natuurverschijnselen. Neem nu de bufones en inlandse stranden. Door oplossing van de kalksteen waren er diverse spleten en holtes in de ondergrond ontstaan, waarlangs het zeewater bij hoge golven en vloed zich heen bewoog. Het landschap zuchtte diep en spoot soms zeewater tot ver boven het maaiveld. Ook mooi te zien hoe de chulos zich bruinden aan het strand, ook al ligt het strand verzonken in de weilanden en werden zij door dagjesmensen vanuit hoogte aangestaard.

De zee bleef steeds aan de rechterhand liggen. Het was rustig weer, ook al regende het wel eens. In zee dreven rode pakketten zeewier, dit werd geoogst omwille van de agar agar. Andere economische inkomstenbron is natuurlijk vis, dat aan land werd gebracht in levendige vissershaventjes zoals Ribadesella en Llanes. Verder kwamen we de koeien tegen die zo heerlijk rustig in de wei stonden. Een heel genoeglijk landelijk gebied, verdacht groen.

Een aantal mensen uit dit gebied was in de 19e eeuw actief in de latijns-amerikaanse gebieden zoals Mexico en Cuba. Het geld dat met uitbuiting en roofbouw werd verzameld werd gestopt in rijke gebouwen met grote tuin met palmbomen. We sliepen in een van deze gebouwen dat werd gerund door een van nichtje van Don Thomas. Overal in het pand stonden koffers, typmachines en hingen verschoten foto’s van weleer. En het nichtje kookte erg lekkere tapas met zee-egel.

Prijsvraag 1: welke Spaanse filmlocatie bezoek ik in de foto 2e rij, links?

Picos de Europa – revisited

 

Meer dan 30 jaar later bezocht ik weer de Picos de Europa.   Pre-alpien: in de tijd dat in Nederland steenkool gevormd werd, werd hier een mooie witte kalksteen gevormd. De lagen liggen nu als dekbladen op elkaar, als majestueus gebergte. Vanuit verschillende invalswegen probeerden we steeds zo hoog mogelijk te komen, voordat we aan de dagelijkse wandeling begonnen. In de tussentijd was er een metro-verbinding gerealiseerd naar het voorheen meest onbereikbare dorpje van Spanje, Bulnes, dat scheelt ook.

Tijdens de wandelingen dreinen vaak liedjes door mijn hoofd. In dit geval onder andere Volver. Net als in de film verschijnt iemand ten tonele die al lang vervlogen is. In de film de overleden moeder van Penelope, in mijn situatie Martine en Rien, met wie ik hier samenliep. Ik voelde me nu een oude man. Vroeger wandelde ik over de toppen, nu bleef ik steeds 1000 meter lager. Pijn aan mijn knieën, minder energie. Verlangen naar vroeger.

De vochtige lucht uit de Atlantische Oceaan ontmoet bij de Picos de hoogte, natte boel. Op grotere hoogte ben je dan weer boven de wolken, of is het dagen lang dikke mist. Tip bij slecht weer: rij de berg uit en bezoek een mooie stad. Het werd Leon, met de eersteling van Antoni Gaudi, een levendig publiek in een niet te grote stad, hoofdstad van Asturië, de plek waar de taal voor het eerst in druk werd vastgelegd. Bij de gerenomeerde boekhandel vroeg ik naar de Kleine Prins in het Asturies, daar ontkende men het bestaan ervan, iets wat mij te vaak overkomt (ook zojuist voor het Occitaans): ik weet zeker dat een boek bestaat, maar de boekverkopers weten van niks, computer says no, also.

Op reis naar Leon kom je langs het stuwmeer van Riaño, destijds een dorp ontruimd door het leger; het dorp is als geestdodend modern dorp teruggebouwd aan de oevers van het meer (foto linksonder).

Altamira en Ribadesella

Oude meuk! In Lascaux was ik al eens geweest (in de replica), en eigenlijk in Altamira ook (replica in Madrid (er is er ook 1 in München)). Schilderijen van meer dan 20.000 jaar oud, Picasso zei al dat sindsdien de schilderkunst niet verder is geëvolueerd). In de echte grot mogen slechts 25 mensen per jaar wetenschap plegen, dus ik sloot me aan bij de rij bezoekers voor de nepgrot. Mooi hoor.

In Ribadesella zijn ook mooie grotten, met scrabeuse schilderingen van vrouwelijke geslachtsdelen. Dit kan toch echt niet meer deze tijd. Sluiten die boel, in deze preutse wereld.

Baskenland

Paar jaar geleden liep ik langs de Baskische en Cantabrische kust. Tientallen kilometers afzetting, keurig als een omgevallen boekenkast scheefgesteld maar verder zonder enige tektonische verstoring. Terwijl je de lagen langsloopt, zie je lifechanging events als de inslag van een meteoriet in Mexico aan het (per definitie) einde van het Krijt (het zwarte laagje op de middenfoto), het omklappen van de noord- en zuidpool, het (ojee) abrupt dalen van de zeespiegel (zie verdere toelichting).

Waar Baskenland erg goed in is, is lekker koken en eten. Er zijn best veel Michelinsterren vergeven, en de pinchos zijn vele malen creatiever dan de tapa’s uit het zuiden van Spanje. Waar de Basken ook goed in zijn is de scherpte. Misschien is het mijn perceptie, maar je hebt zo ruzie met je. En er is ook wijn, speciaal gericht op vis- en schaalgerechten; we verbleven tussen de wijnranken in een mooi familiehotel nabij Getaria (kregen wel ruzie met oma over haar parkeerplaats van haar canta’tje).

Perigord

Uitstuiteren in een wifi- en 3/4G-vrije wereld (ik heb nu definitief mijn plezier in automatisering en computers en smartphones verloren). De wereld bestond uit een 4-sterrencamping, afgeladen met 60+ Nederlanders, allen heel erg bruin. Ik was er veruit de jongste, los van enkele jonge scharrels/2e leghennen van oudere heren. Gelijktijdig waren aanwezig schoonzus en vrienden, dus dat werd gezellig wijn drinken, oesters eten, riant uit eten, fietsen en wandelen.

Prijsvraag 2: welke muziektitel wordt met foto rechtsonder uitgebeeld?

Urbex in voormalig Oostblok juli


Een urbexreis met Bruno naar Silezië, Polen. Zware staalindustrie in verval, verlaten treinemplacementen met stoomlocomotieven en wagons met bijna ontploffende inhoud, pauperparadijsen met vervallen huizen waarvan de bewoners juist zijn overleden. De locaties waren verzameld, maar gelijk Omsk, Krakau is een mooie stad maar net iets te ver weg.

Wel juweeltjes bezocht: de groene citadel van Hundertwasser in Magdeburg, de historische Oder-Neisse regio met het uitermate verlaten Frankfurt (Oder) en Eisenhuttestadt met de communistiese modelstad onder de rook van de staalindustrie. Lees even mee.

Het is even zoeken naar de wijze van consumptie van deze stad, tot we de stadswandeling ontdekten. De eerste zelfbedieningssupermarkt, statige woonblokken, strak in lijn gebouwd, de woonschool (ook commies moeten leren om samen te leven). Na de zware recessie, volgde de Wende waarna rijke westerlingen de stad bevolktenr, maar die verdwenen al snel, daar er geen reet te doen viel. Nu zijn de vluchtelingen uit Syrië vaste bewoners. De staat onderhoudt de monumentale stad, de bewoners houden het hoofd boven water en hebben geen geld, zodat voorzieningen geen kans krijgen. In eenzaamheid dus lekker dineren, de uitbaatster Rose had eindelijk kans om haar ongenoegen over de moslims over ons uit te strooien.

De zwerftocht aan de hand van losse ideetjes leidde tot het bezoek aan de zwaartekracht-anomalie in Karpacz in het Reuzengebergte. (Het is abnormaal, de B en de R krijg je cadeau). Water, flesjes en auto’s rollen hellingen omhoog. Een geologische stenen- of watermassa zou de aantrekkingskracht zou de gravitatie overrulen. Ik (geboren naïeveling) zou dit allemaal graag geloven, maar was niet overtuigd. Overheidsdisclaimer: de anomalie kan zich plotsklaps een paar honderd meter verplaatsten. Lees weer even mee.

Stukje verderop bleken de huizen op zijn kop te staan. Zelfs de grasmaaier viel niet op de grond. De rest van de reis trok de zwaartekracht ons omhoog, zelfs de steilste bergpas op. En, oh my God, er stond een Noorse Staafkerk, hoe komt die hier nou weer?

In Karpacz en overal in het Reuzengebergte komt de hele Poolse bevolking  samen. Op zoek naar koelte en natuur in tijden van hittegolven. Er is hoop. Of toch niet: gedurende deze week keurde geen enkel individu mij een blik waardig. Een in zichzelf gekeerd volk met veel grof getekende tatoeages.

Een dikke omweg via Tsjechië, met een toevalstreffer: een prachtige bazaltzuilenontsluiting, het klimaat is sindsdien danig van slag.

Dresden, wat wou ik daar graag eens heen, ik stelde me een brandende stad voor met vele platgebombardeerde kale pleinen. Die Duitsers hadden de stad in al zijn barrok-terreur geheel herbouwd, zelfs de Frauenkirche met vage pastelkleuren. Misschien wel het mooiste gebouw van Dresden tip ik hier:  de tabaksfabriek Yenidze, (stijl: jugendstil-moskee) met een uitzichtsrijk restaurant op het dak en een Russische keuken in de plint (eet nu het nog mag).

De jonge ex-commies konden we maar moeilijk ontdekken. Alsof we zelf nog jong zijn. Ze blijken samen te drommen aan de oevers van de Elbe of Oder, brengen hun eigen drank mee, want de ondernemers (cafés) hebben hun prijzen hoopvol verhonderdvoudigd, niet meer op te brengen voor de gemiddelde metselaar. De oevers deden mij denken aan de hoogvlakten in Mongolië tijdens de paardenraces (maar dan brommertjes (wie heeft nog belangstelling voor een oude mobylette?)).

Urbex omheen Luik juni


Een urbexreis met Frans naar Belgie. Een beetje van onszelf, een beetje van Maggie. De gebouwen waren steviger omhekt, er waren waarschuwingsstickers geplakt met ‘asbestgevaar’, de gebouwen, zorgvuldig uitgepluisd via internet werden onherstelbaar verbeterd (gestript, omgevormd tot hotels?, vluchtelingencentra?), of gewoon afgefikt. Maison Rouge, voormalig bordeel en belastingkantoor (in alle gevallen word je genaaid) werd bevolkt door stoere mannetjes in legerkleren die elkaar verrot schieten (we konden 3 minuten voor aanvang de maarschalk nog om een veilige aftocht smeken). Sanatorium de Basil was ten opzichte van bezoek vorig jaar al behoorlijk gestript. En de directiewoning in Cherat, steeds steviger beveiligd, stond al aardig op instorten, de wijnkelder was nog intact.

April 2022 Andalucia

  • Goud

Rondrit Almeria en een beetje Granada. Cabo de Gata was de aanleiding, een aangelijmd stukje vulkanisch Spanje. Een woeste tijd met vloedgolven van brandend as en ontploffende vulkanen. En vol agaten, want daar komt de naam vandaan. En vol met goud, we verbleven in een oud zieltogend mijnwerkersdorpje en bezochten de boom die alles zag: een olijf van meer dan 1000 jaar. Het was even zoeken naar de woestijnvink, die hebben we dan ook niet gevonden. Kennelijk woei het te hard, eten op een terras eindigde steevast in olijfolie op de kleren.

Meer lezen: Hak hier.

Gips

Crisis? What crisis? Nog niet zo lang geleden was hier de Messian Salt Crisis, de Middellandse Zee was afgesloten van de oceanen en droogde geheel op. Kilometers dikke pakketten met zout en gips getuigen daar nog van. Een mooie plek om een ’03-vakantiefoto te maken. Een paar dagen liepen we samen op, op zoek naar de bronnen van de Rio Agua, krioelend door de krochten van een gipsgrot (na een uur regen zou het water 9 meter stijgen). We resideerden in de mooiste B&B volgens en bij de Belgen. Het was even zoeken naar de Griekse Landschildpad, die liep gewoon rond bij ons huisje. Geen schutting om zich achter te verschuilen, zoals egels vaak wel doen.

Meer lezen: Hak hier.

Jeugdsentiment

Eind jaren ’80 verloor ik mijn onschuld in Grotten van Almanzora, een levendig Spaans dorp. Ik karteerde de Sierra de Almagro en liep elke ochtend gelijk met de buurtjes, de tomatenplukkers, de hitte in en elke avond kwamen we even bezweet terug, nog niet te moe om in de disco van Tonio te dansen. Mijn eerste verliefdheid en dat bevordert het taalgevoel en er was een appartement van de leraar van mijn Spaanse vrienden in buurdorp Vera voor de seks, want de volgelingen van Franco keken nog steeds een oogje mee.

Er was weinig veranderd, het bos dat met water uit de Taag (200 km verderop) gevoed zou worden is verdroogd, er is wel een mooi fietspad (bleek weinig behoefte aan) en er stond water in een stuwmeer (er werd gewaterskiet). De tomatenplukkers zijn nu Afrikanen en de werkloosheid tiert welig. Het was even zoeken naar de vriendinnen van weleer, maar de tijd was te kort, wellicht herkende ik ze niet meer.

Wel ontwikkelingen in Palamores: hier vielen in 1966 4 atoombommen, waarvan 2 ook explodeerden, de nucleaire lading explodeerde niet zegt men, maar de grond raakte wel ernstig nucleair vervuild, veel kankergevallen. Een deel is afgevoerd naar Amerikaanse opwerkingsfabriek, maar op groot stuk grond mag nog niet gebouwd worden. Dit is doorn in het oog van de projectontwikkelaars, die hier hun hotelkolossen willen laten verrijzen, dus nu moet (uiteindelijk?) Biden dit oplossen. Ben benieuwd of hier ruchtbaarheid aan gegeven wordt, de Amerikanen hebben dit incident altijd stil weten te houden (hoe weet ik dat dan).

Meer lezen? Explodeer hier.

Familiebezoek

Granada aan Zee, de Costa Plasica, daar waar de tomaten in plastic opgroeien. Op bezoek bij Natascha, mi prima de luxe. Er moest gedronken worden want ze had een groot deel van haar examens gehaald in het Spaans! De drank maakt dat er wat rust kwam in de reis. Gelukkig maar, want zo liepen we naar het strand, aten churros com chocolate in Adra (de béste) en liepen met de honden door haar achtertuin, bezochten een ruïnedorp. Het was niet lang zoeken naar een gekko, die kruipen hier gewoon in huis.

Sierra de Grazalema is dus van het programma, lieve zoete herinneringen bewaar ik voor later. Ik heb er mijn eerste fotoprijs geschoten.

 

Handen hoch, Johnny, sonst knaltst!

Tja, dan toch even die fles Ponche Caballero gekocht bij de eerste de beste bar, zat nog 1 borrel in, dus kreeg nog een tapa erbij. We waren in de woestijnen waar Once upon a time in the West en Mad Max (met Tina Turner) en Dr. Who (wie?) en Game of Thrones (dat drakenmens) en Laurence of Arabia (het duin werd wit geverfd) werden gefilmd. Het was even zoeken naar de goede foto, maar niet genoeg tijd genomen.

2021 Twente Charleroi en Provence&Queras

Augustus: Charleroi

Met Bruno oude meuk fotograferen. Dus beelden volstaan.

Er is altijd wel een gaatje in het hek, met daarachter deze dit gebouw.

 

De schepen die van het hellend vlak naar boven worden getreind, of per lift naar beneden.

De kust bij De Panne. we waren de enige toeristen.

 

Het verdronken land van Saeftinge. 30 shovels staan klaar voor het grote werk. Maar god, wat een hoosbui.

De bergtocht naar de Queras

Van hotel naar berghut, vanwege corona toch maar de hele boel in mijn rugzak, ik ging door mijn knieën, en while we speek (mei 2022), nog niet goed gekomen. Je wordt ouder papa, geef het maar toe. Plaatje?

September: het wijnresort van Lacoste met een beeldentuin

Geheimtip voor een dagje uit, de reis waard. Beeldentuin, druiven op alfabetische volgorde, chic de la chic en gedurende de gehele dag geen wc te bekennen. Yoko Ono had een mooie installatie.

Camargue, het zout der aarde

Het bruggetje van Van Gogh gemist, maar het Nederland van lang geleden heb ik herkend. Nog iets om wat rustiger te bezoeken. Het is immer zout wat ik tegenkomen, en een griel.

Juni: Twenteland

deze herinnering is al vervlogen, dancing the night away.

2020 Tour de Mont Blanc

Rondje Mont Blanc Augustus September

In Peru grijpt het covid-19 virus zodanig om zich heen dat onze reis daarheen werd geannuleerd. Van de stapel vouchers laten we via snp hotels boeken rond de Mont Blanc, zodat we van hotel naar hotel kunnen lopen en dat onze bagage daar dan steeds al is! In berghutten, met z’n allen in een slaapzaal met plastic schotten leek ons geen goed idee nu. Welnu, het is volbracht, deze tocht, de Tour de Mont Blanc, TMB, met veel stijgen en dalen, veel mooi weer en een paar dagen regen/sneeuw, van lege hotels, van steenbokken en van drie landen. Ik neem je even mee met wat fotoschetsen en enkele anekdotes. Met  ontmoetingen waarvan sommige meerdere dagen omspannen (eerste vraag: waar kom je vandaan en dat de Nederlanders dan zeggen: uit Haps, of uit Holysloot (in plaats van “vanaf de Col Bonhomme en ik ben kapót”).

Frankrijk

Het dal van Chamonix is een gekkenhuis waar bergsporters hun adrenaline van zich af schudden, het dal waar nertsmantels nog ongegeneerd gedragen worden, elk bergsportmerk zijn eigen winkel heeft, waar de parapenters bijkans door de straten zweven, waar ze patois spraken, maar nu aardig engels. Het laatste dorpje in dee vallei is Contamines-Monjoie, de drukte faseert daar uit in individuele wandelaars. Een fijn hotel met de fijne keuken van David en Allette.

We hadden in Nederland al menig weekend gelopen in bos en beemd, maar een kilometer omhoog of omlaag was nog niet ingesleten. Voor de echte tocht begon, liepen we hier een dagje pittig de berg op, we zien de eerste gletsjers en horen de koeienbellen. We lieten auto en een grote tas bij David achter, na anderhalve week keren we weer was de afspraak.

En daar gingen we, een urenlang pad omhoog tot de pas, daar vanwege de wind snel het uitzicht tot je nemen, een rotshelling met een groep steenbokken bijvoorbeeld, snel een banaan erin, een perensapje, een brokje pizza of stompje kaas en weer door, een lange lange afdaling. Een optreden van de familie bergmarmot houdt de sfeer erin, tjonge hoe lang kan een afdaling zijn. Heel in de verte zie je de taxi je knalrode tas afleveren bij het hotel, je weet dat je tas een lange omweg heeft moeten afleggen, maar je moet zelf ook nog uren. Ondertussen moet je op de smalle paadjes wegduiken voor hardlopers die individueel de Ultra Trail de Mont Blanc lopen, of mountainbikers die je met hun fiets op hun rug omhoog rennend inhalen, ofwel met doodsverachting omlaag storten.

In het hotel ontmoet je mensen (covid-afstand in Frankrijk 1 meter), soms lopen ze dezelfde richting op en zie je ze dagen achtereen, soms lopen ze tegen je in, zoals de Turk Deniz (betekent ‘zee’, denk maar aan de Zwarte Zee, oh) hij bouwt telefoonsystemen voor kpn in Brussel, gevlucht voor Erdogan vanwege zijn vrijzinnige ideeën, en Roland de 70 jarige ceo die op diverse plekken in de wereld petrochemische installaties plaatst en nu de Tour de Mont Blanc trailt, met respect voor de wandelaars, zegt ie er snel achteraan (hij houdt dan even in met hijgen en rennen). Geanimeerde discussies, bij avondeten en ontbijt, over de wereldpolitiek, die van Turkije in het bijzonder en over de muziek van Dr Feelgood.

Italië

Een heel lange, ja echt heel erg lange, afdaling langs terugtrekkende gletsjers, morenen, moerassen en storende e-mountainbikers, bracht ons in Courmayeur. In deze stad lopen ook veel nertsmantels lopen, maar het is wel Italië, het is of voelt wat gemoedelijker. Iedereen was strak met mondkapjes, gewoon altijd op! Op straat, in winkels en op gangen van het hotel. Was gewoon duidelijk en niemand deed er moeilijk over. Het Italiaans spreken wordt wel lastiger, het mondtextiel maakt van elk gesprek een onprettig gemompel. En die emoties vlakken af. 

We trokken het Ferret-dal in, dat elk jaar even wordt geëvacueerd vanwege afsmeltende en als lawines neerkletterende gletsjer-brokken vanuit de Mont Jorasse. Na tranentrekkende verhalen over klimaatdrama’s en ronkende persberichten die in de Komkommertijd het Jeugdjournaal halen is dan een week later plotseling alles weer gefixed! De Italianen en Fransen vinden dit de normaalste zaak van de wereld.

Al een paar dagen lopen we samen op met Dokter Keizer en zijn twee Groningse medicijnmannen. Ze keuvelen tijdens hun tocht over hoeveel ingewanden en ledenmaten een mens eigenlijk kan missen en toch kan doorleven -met de minst mogelijke kwaliteit van leven en zonder hulpstukken als een stalen long, medicijnen toedienen mag wel- (daar val je vast flink van af, hoeveel hadden ze nog niet becijferd). Ze moesten zich nog jarenlang specialiseren maar nu al voelde je dat je niet de eigenwijze dokter Kweetal wilde hebben, maar wel de in de mens geïnteresseerde arts.

Het is best frustrerend om zoveel langzamer te lopen dan de boekjes en dan de bordjes aangeven. Terwijl ze in Italië elk uur een wip in het bos incalculeren. En in Frankrijk elk uur een déjeuner sur l’herbe én een wip. Des te onbegrijpelijker dat ’t ons niet lukt, wars van dit soort geneugten. Misschien staren we ons blind op stenen en biologische dingetjes.

Zwitserland

De tocht naar Zwitserland was weerbarstig vanwege de neerslag. Om van het Italiaanse deel naar het Zwitserse deel van de Ferret-vallei te komen moesten we in de pas over, maar elke stap omhoog gleden we in de klei twee stappen onderuit. Doorweekt en koud, bijkans onderkoeld, brrrr,  belanden we zo snel weer terug in Courmayeur. Een taxichauffeur was bereid (als je maar betaalt) om ons via de Mont Blanc tunnel, diverse mistige passen en een reis van meer dan 100 km met mondkapjes op, naar het volgende hotel te brengen. Onze bagage was al via die route met een andere taxi gebracht!

Vanwege de regen en inmiddels sneeuw droogde de hoeveelheid reizigers die de Tour liepen op, het hotel telde 12 afzeggingen, maar dat bleken ook de Amerikanen die hun land niet uit mochten. We spraken mensen die tot hun knieën door de sneeuw liepen op de pas.

We sliepen in een zijbeuk van het hotel en hadden zes kamers tot onze beschikking, waar we achteraf onze hele hofhouding konden huisvesten, inclusief kleedsters, koks, sjouwers, paardenverzorgers en minnaars naar behoefte. Speciaal vandaag werd er, voor de Zwitserland-maagden, als avondeten raclet geserveerd, een hele bonk kaas die je moet smelten en daarbij een aantal kilo’s gekookte aardappelen. Vanwege de regen, maar vooral voor deze lekkernij, besloten we hier nog een nacht te blijven. Oui, c’est La Fouly! Weer werden twee kilo aardappelen voor ons gekookt.

Op de vrije maar ook nog natte dag trokken we per peperduur OV (de taxirit was relatief heel veel goedkoper dan de bus- en treinrit) naar Martigny, een wijnstad met bizar museum met beeldende kunst: tijdelijke tentoonstelling over de meesterwerken van Zwitserse schilders, een prachtige beeldentuin, een collectie antieke auto’s, modellen naar uitvindingen van Leonardo da Vinci, journalistieke foto’s van de oprichter Léonard Gionadda. Behalve in het OV vinden de Zwitsers de corona maar matig interessant.

Ook in het volgende hotel, in Champex sur Lac, waren we de enige gasten. De lange sliertige dochter van de hotelbaas verzorgde een prima maaltijd en vertrok, achter zich de deur op slot. Volgende morgen had een onzichtbaar wezen ontbijt gemaakt. Zonder een persoon gezien te hebben vertrokken we maar weer, een ruige stijging (we hadden ook een nog veel ruigere variant kunnen kiezen) langs Milka-koeien, geestdodend bos, bevrijdende uitzichten en een hut die open was en waar je kon eten (in Italië waren vele hutten vanwege corona gesloten). Aan alle kanten worden we ingehaald op de smalle geitenpaadjes en omdat wij vroeg vertrekken, zien we steeds oude bekenden terug, zoals een gemengde groep uit Burgos. Mijn mond kan wel goed (en heel motiverend) switchen van Frans naar Spaans maar andersom is een gruwel. Het is wat rustig in dit naseizoen en vooral rustig in deze coronaperiode, maar de Tour de Mont Blanc kent een grote variatie aan nationaliteiten.

In Trient sliepen we in een loft met uitzicht op een blauwe gletsjer en roze kerk en op de helling die we de volgende dag nog omhoog moesten lopen om in de Europese Unie te komen. Onze tafelgenoten die ons tegemoet liepen, en allen nog maar één etappe achter de rug hadden, waarschuwden ons: dit is een verschrikkelijk saaie en helse tocht! Er ontspon zich een gesprek over hoe je als stel het beste samenloopt onder helse omstandigheden. Sekswerkster Nathalie uit Nancy, verder uitermate goedlachs, luisterde met rode oortjes naar Judiths verhaal over dat Judith voorop liep om te voorkomen dat ik te snel ga en Judith wordt meegezogen. Hoor je dat, Gabier, kirde ze opgewonden, zo moeten wij het ook doen. Haar vriend, uraniumsplijter uit Thionville vond de opruiende taal van Judith maar niets, vrouwen moeten maar doen wat hij wil, dan lopen ze maar wat sneller. Wachten is niks voor hem. Bij het ontbijt trof ik Nathalie met reeds doorgelopen makeup, “ik ben zo bang, we gaan de hoge route doen en Gabier loopt zó snel… “. Even later lacht ze weer om mijn grapjes (als je maar betaalt) maar ik heb te doen met haar.

Terug in Frankrijk

Als je verwacht dat je de hel moet betreden (de recensies van onze komende tocht waren niet zo positief), en niet zo’n beetje ook, blijkt de praktijk erg mee te vallen. En als je dan het mooiste uitzicht ooit krijgt en het is prachtig weer, en de berghut op de grens is open en bereidt lekker eten, dan word je zowaar een moment gelukkig. Blijkt de afdaling van meer dan een kilometer ook nog per kabelbaan te kunnen en ligt het volgende hotel beneden pal naast die kabelbaan. Weliswaar zijn we de enige gasten, het personeel is daar bereid tot veel.

Met bus, trein, kabelbaan en nog wat bussen sluiten we het rondje. Allette komt ons met verse kleren tegemoet. Het had gesneeuwd in de bergen rondom Contamines, op onze regendagen.

Tijdens onze ronde hadden we de Mont Blanc, het witte Monster, mag je dat nog zeggen? goed beschouwd niet gezien. Een vage glimp verscholen achter een andere berg, onder een wolk, bestaat dat ding eigenlijk wel? We gingen op onderzoek en via alle mogelijke kabelbanen (als je maar (flink) betaalt) en wandelingen naar uitzichtpunten overtuigden we ons van het bestaan van deze prachtige berg. Chamonix ligt midden in deze prachtige natuur, maar heeft een iets te hoog nerts- en adrenalinegehalte.

Jura en Lotharingen

In alle rust huiswaarts. In de Jura bij praatgrage Christine in haar kasteel, tistezeggen het huis dat de slager ooit bouwde voor zijn drie dochters. Te gast was ook president van de rechtbank Freiburg die duidelijk om een praatje in het Duits verlegen zat. Hij sprak graag over de recente inzichten in Hitler en over doodsbedreigingen die hij als rechter onderging. 

In Lotharingen verbleven we bij zwijggrage priester Thomas in een jezuïeten klooster langs de Moezel. Eindelijk eens Metz en Nancy bezocht met als toppers Centre Pompidou met onder meer en ander andere een overzichtstentoonstelling van Yves Klein (hij dééd het) en een woning ingericht volgens de beginselen van de Art Nouveau.

Uitstuiteren met wat wandelingen in Klein Zwitserland, en in de Zoutelanden bij werelderfgoed Saline Royale. Beide wandelingen bij ontstentenis van landkaart verdwaald, we dwalen er nog steeds eigenlijk. En in Nederland was de verbijstering groot: er lopen wezens rond met neus en mond, ze lachen naar je of uiten hun chagrijn. Ik was gewend geraakt aan bedekt gelaat.

Luik, juli

De corona-ziekte grijpt verder om zich heen, naar Antwerpen mag niet meer gereisd worden. Naar Luik nog wel. Oude meuk van zieltogende staalfabrieken en een heel park vol instortende kazernes. .https://www.urbex.nl/fort-de-la-chartreuse/ In de straten van Luik loopt men met mondkapjes op en zeker in de winkels spreekt men elkaar erop aan als een kapje van de neus gegleden is. Het wil maar niet wennen om steeds het kapje op te doen. Dat heeft te maken met dat een mens maar vier zaken tegelijk kan onthouden om mee te nemen:

  • Je portemonnaie,
  • Je telefoon (tistezeggen foto’s van geliefden/camera/thuiskantoor/app’s),
  • Je huis-, hotel-, auto- of fietssleutel,
  • Je leesbril, eventueel zonnebril.

Daar komt dan dus nu het verplichte mondkapje bij. En dat is dus teveel, want vanaf nu vergeet ik steeds, meerdere keren per dag, iets anders. Meestal moet ik terug om mijn kapje te halen vanwege de ziedende blikken, maar ook moet ik regelmatig ik terug voor mijn sleutel, bril, geld of telefoon. Ik word zoveel dommer door zo’n kapje.

In 1982 moest ik (en Bruno in 1980) in de eerste week van mijn studie een kolossale rotswand tekenen, met scheve gesteentelagen, plooien, breuken. Uiteindelijk ben ik (en Bruno) structureel geoloog geworden. We waren in Moresnet, een neutrale staat die 100 jaar bestaan heeft en zich in leven hield met de opbrengsten van zink.  https://historiek.net/?s=Moresnet De zoektocht voerde ons naar deze rotswand. Veel was er niet van over.

Achterhoek, juni

De corona-ziekte grijpt om zich heen in de wereld. Vanaf maart thuisgezeten want niemand mocht meer naar buiten van onze ministerpresident Rutje. Elke dag trek ik desondanks de duinen in of fiets een rondje in de buurt. Lekker rustig op straat. De buitenlanden zijn afgesloten, maar de Achterhoek kan nog net, in een gedesinfecteerd zomerhuisje van topwielrenner Chris Bongers. Zijn carrière hield met een klap op toen hij in Winterswijk in volle vaart tegen een over de weg gespannen draad aanreed, de boer die de draad voor zijn koeien gespannen had zei nog hooo! Maar dit terzijde. Het huisje staat in het Rommelbergte en vandaar is het moeras van het Meddose en Korenburger Veen snel bereikt. En de groeve van Winterswijk. En de triadische klei-afzettingen. En wandelingen over het Scholtenpad met beekjes waarlangs de ijsvogel scheerde.

Baskenland

Het wilde westen

Jippy-a-jee! Lekker dollen in de semi-woestijn van Bardenas Reales. Voornamelijk militair gebied, lekker schieten vanuit vliegtuigen op koeien. Maar een banaan schiet beter. Op zoek naar Ponche.

Het echte westen

De natte droom van elke geoloog: de Krijt-Tertiairgrens in ongeschonden staat van nabij aantreffen. Ik weet nu waar hij is: in Zumaia. We renden er keihard langs, ook al waren we er op gewezen. Een dag lopen langs de kust eist zijn tol. In mijn zucht naar gelaagdheid daalde ik af naar het strand langs een steeds dunner touw dat langs een dipslope bungelde (steilte: zie foto linksonder). Toen ik weer ophoog wilde klauteren bleek een lul-de-behanger, patella-visser op slippers, het klimtouw ver buiten mijn bereik te hebben meegenomen en in een kluwen om een struikje te hebben gehangen. Mijn hulpgeroep vervloog met de wind. Een angstig moment toen ik ongezekerd langs de helling omhoog klom, reikhalzend naar een touw; ik kon weer een bijnadoodervaring bijtellen. De dood is bij mij nooit ver weg, goed te weten.

Baskenland heeft meer dan rotsen alleen: steden in transitie van industrie naar cultuur, karstige bergen met vale gieren wachtend op zieltogende veulentjes, de talloze geitenpaadjes naar Santiago de Compostella (i forgot to tell you several sins), en recalcitrant volk: als ik in mijn beste Spaans een tweetandige oude baas toespreek, slist hij me toe: ik versta niets, ik ben Bask (variant op i know nothing, I’m from Barcelona).

Het hoge westen 

De Pyreneeën, een dagtocht daags, sufgewandeld. De felgeplooide rafelranden van Baskenland, net buiten het autonome deel Euskadi. Het dorpsfeest in Hecho, de heilige maagd van de sneeuw, lieten we aan ons (slaapkamerraam) voorbij gaan. Ook Nazareth, het pronte receptie- en barmeisje van dag en nacht, liet zich aan mij voorbij gaan. Oja, we zijn ook nog vreemdgegaan met Aragón, wat een volkjes hier, een bergbeklimmer kwam zingend omlaag en ik meende een lied van mijn favoriete Catalaanse zangeres te herkennen, het was de Aragonese hymne, en noem mij geen Bask!

Buiten westen

Varkenshoef, slakken, hertenschaafsel, palinglarven, varkenswang, inktvis in eigen inkt gestorven, een tarbot in zijn geheel, y con las merluzas que tu te comes, de groenten zijn ze hier echt vergeten, de frietjes maar één keer gebakken. Tudela, de stad van koolraap en lof, schorseneren en prei.

Marokko 2019

Twee keer op en neer naar Zuid-Marokko. Ok ok, Ik zet binnenkort wel een boom op in mijn tuin. Terwijl in het thuisland de mussen dood van het dak vallen, hete Paas (weeralarm: niet in zee zwemmen, is koud mensen), baltsen en wippen de mussen in Marokko er heftig op los. 25 jaar getrouwd alweer, en Abel en Janne gaan mee naar een kruising tussen rustvakantie en ontdekkingsreis. Van Marrakech, via de Hoge Atlas, Taroudannt, de Sous-vallei naar Mirleft, de pied-a-terre van Jan-Diederik en Anke.

Onderweg

In Marokko zit je veel in een auto. Als je wat wil zien. Wat je van ver haalt is lekker. Niets is dichtbij of wat het lijkt. De wegen zijn goed en ook door zand rijden is een leuke bezigheid. Via de app maps.me heb je nog een goede navigatie ook.

Zand

Het lagedrukgebied in Noord-Afrika brengt veel wind en zand in omloop. In dit gebied landde ooit de kleine prins vanuit zijn astéroïde B-612 terwijl de piloot-verteller net was neergestort tijdens zijn luchtpostrondje (standbeeld én museum bij Tan Tan). Leek me fijn om een versie van het boek in het Amazigh te kopen, de taal van de Berbers, maar bij elk van de krochten die zich ‘boekwinkel’ noemden, keken ze me glazig aan, daar weet ik niets van! Een concurrent van de profeet konden ze natuurlijk niet gebruiken.

Ik kocht in arren moede een leerboek Amazigh. De top 5 van meest voorkomende zinnen (in de sociale context):

  • Is je vader nog ziek?
  • Is je zus al onder de pannen?
  • Hoeveel kost jouw huis?
  • Kan ik deze maand nog ontslag nemen?
  • Imic simic aikchem aram tikint

Erop uit

We verblijven aan de zuidzijde van de Sous-vallei. De grote stad is Agadir, in de jaren ‘60 verwoest door aardbevingen (die Atlas is niet voor niks zo hoog). We kregen van een hotelzetbaas de tip om het geheim van de agadir te ontdekken, hij zei verder niets, dat zou een leuke verrassing zijn, vergelijkbaar met het ontdekken van de Eiffeltoren (voor iemand die er nog nooit van gehoord heeft en er plots voor staat). Net als Omsk is het een leuk idee maar net iets te ver weg, of verkeerd gepland.

Wel lukte het ons om 50 kale ibissen te spotten, en een zandhoen, en de rifreiger. Een Nationaal Natuurreservaat zonder Natura 2000-status, daar mag op 100 meter van de broedplaats van de ibis een zoetwaterfabriek verrijzen, ten behoeve van de oprukkende landbouw. Net nu Mosanto, uitgekotst is de rest van de Tweede Wereld, zijn gifwaren in Marokko aan het uitrollen is.

In de Anti-Atlas vonden we een stuwmeer (met water-museum) een schildpadden-oase, naast een verlaten en afbrokkelende souk. Kabbelend water en een serene rust.

The Shareef did like it
Rockin’ the Casbah

Camelnose

Er is een beperkt aantal poorten naar de Sahara. Vanaf Guelmim is het nog 26 dagtochten per kameel naar Timboektoe. Gebruikte kamelen kan je dan in Guelmim verpatsen voor het vlees, de dubbel-doe-kameel, die overigens meestal dromedaris is. Op de markt komen verschillende stammen voor de handel samen, ieder in eigen gewaad.

Ene Badr sprak ons aan, de enige persoon met net pak: “Alles gggoed?” (hij sprak ‘t uit alsof er een vliegje in zijn keel zat). Hij heeft een neef in Utrecht. Dat leren ze op school want elke Marokkaan die ons aansprak heeft in Utrecht een neef. En ze hebben ook zelf in Utrecht gewoond, gewerkt bij de Aldi. Vervolgens gaan ze in het Duits of onverstaanbaar Frans verder met lastigvallen, laten ze je af en toe even los, beginnen een charmeoffensief door te zwetsen over hun zieke kind, dode moeder, jagen een bedelaar voor je weg en voor je het weet heb je drie armbanden, een fles Argan-olie (de allerbeste) en een halve kilo saffraan en zit je bovenop een kameel gekocht. Je wil het niet en toch gebeurt het. Dat van die kameel heb ik erbij verzonnen, er zijn grenzen.

Smurfenrotsen

Een maandje geleden was ik hier ook. Veel vergaderen en de smurfenrotsen bij Tafraout gezocht, en uiteindelijk ook gevonden. En Spaanse relikwieën (putdeksels en discotecas) zoeken in de oude enclaves. En heel veel wijn gedronken.

Vliegschaamte

Mijn vliegschaamte heb ik ver van me afgeworpen, als vliegtuigindustrie zou ik me rotschamen. De vernedering door de douane, de woekerprijzen voor een slokje water en de schaamteloze wijze waarop je producten krijgt aangesmeerd die je niet wil hebben. Daar misbruiken ze de mooiste vrouwen van Marokko voor: Numidia en Simane. De enige vrouwen die je überhaupt te zien krijgt, en dan alleen nog maar hun mooie haren; de vrouwen in de rest van het land zijn behoudens de ogen en haakneus afgetaped met doek en garen. Ik blijf een man en wat schaars is is aanlokkelijk. Ook al ben ik zelf naïef, mijn vertrouwen in de vrouw heb ik nu voorgoed verloren.

Hoe groter de afstand tot een vliegveld, hoe prettiger het klimaat.

Staring at the sky
Staring at the sun
Whichever I chose
It amounts to the same
Absolutely nothing
I’m alive
I’m dead
I’m the stranger